SO Ordening - 3.1 t/m 3.3 - 1KGT (23/24)

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Leerjaar / Niveau : 1KGT

Vak: Biologie/verzorging

Onderwerp: SO Ordening

                     3.1 t/m 3.3

Aantal vragen: 20.                                                       Maximaal te behalen punten: 22.

Je hebt een voldoende bij 11 punten.                       Toegestane tijd: 40 min. 

Te gebruiken hulpmiddelen: geen.

Instructies:  

• Lees de vragen goed door en geef zo goed mogelijk antwoord.
  
• Klik bij open vragen altijd op de knop 'bewaren'.
• Heb je vragen, vraag de docent om hulp.
  
• Check voordat je de toets inlevert of je alle vragen hebt ingevuld.
• Ben je klaar? Lever dan de toets in!

Meerkeuzevragen

Geef bij de volgende vragen aan of de bewering 

juist of onjuist is.

1. Een sponsdier is veelzijdig symmetrisch.

1. Juist
2. Onjuist

2. In deel P van de plant in de afbeelding worden zaden gemaakt.

1. Juist
2. Onjuist

3. Geleedpotige dieren hebben een uitwendig skelet.

1. Juist
2. Onjuist

4. De kruisspin in de afbeelding is veelzijdig symmetrisch.

1. Juist
2. Onjuist

5. De zee-egel uit de afbeelding behoort tot de neteldieren.

1. Juist
2. Onjuist

6. Bij het indelen van het dierenrijk moet je kijken naar het skelet en naar de symmetrie van het dier.

1. Juist
2. Onjuist

7. De inktvis uit de afbeelding behoort tot de weekdieren.

1. Juist
2. Onjuist

8. Stekelhuidigen hebben GEEN skelet.

1. Juist
2. Onjuist

Meerkeuzevragen

Beantwoord de volgende meerkeuzevragen.

Beantwoordt met A, B, C of D.

9. Bij welke van deze planten vindt de voortplanting plaats door middel van sporen?

1. Alleen bij het haarmos.
2. Alleen bij het haarmos en de mannetjesvaren.
3. Alleen bij de paardenbloem en de dennenboom.
4. Bij de mannetjesvaren, de paardenbloem en de dennenboom.

10. Bij welke groep van de dieren hebben de dieren hoornvezels tussen de cellen?

1. Bij de neteldieren.
2. Bij de sponsdieren.
3. Bij de stekelhuidigen.
4. Bij de weekdieren.

11. Van welk rijtje dieren horen ALLE dieren tot de gewervelden?

1. Zee-egel - leeuw - goudvis
2. Worm - ratelslang - ijsvogel.
3. Pinguïn - kikker - haai.
4. Pad - aap - kreeft.

12. In de afbeelding staan zes dieren getekend.

Welk dier is veelzijdig symmetrisch?

1. Dier 1 en 2.
2. Dier 2 en 3.
3. Dier 5 en 6.
4. Geen van deze dieren.

13. In de afbeelding staan zes dieren getekend.

Welke van deze dieren zijn gewervelde dieren?

1. Dier 3 en 6.
2. Dier 2, 5 en 6.
3. Dier 1, 3 en 5.
4. Dier 2, 3, 5 en 6.

14. Lees de tekst.

Bij welk rijk hebben de organismen deze kenmerken?

1. Bij het rijk van de bacteriën.
2. Bij het rijk van de dieren.
3. Bij het rijk van de planten.
4. Bij het rijk van de schimmels.

15. Bij welk rijk kunnen de organismen bladgroenkorrels in de cellen hebben?

Bij het rijk van de ...

1. Bacteriën.
2. Dieren.
3. Planten.
4. Schimmels.

16. Kijk naar de antwoorden.

Bij welke groep van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?

1. Bij de geleedpotigen.
2. Bij de neteldieren.
3. Bij de sponzen.

17. Lees de tekst.

Wie doet of doen een juiste bewering?

1. Geen van beiden.
2. Alleen Lizzy.
3. Alleen René.
4. Beide leerlingen.

18. Lees de tekst.

Wie doet of wie doen een juiste bewering?

1. Geen van beiden.
2. Alleen Lizzy.
3. Alleen René.
4. Beide leerlingen.

Open vragen

Geef bij de volgende vragen zelf antwoord. 

Lees de vraag goed en kijk goed WAT er gevraagd wordt!

19. In de afbeelding is een haai getekend.
Een haai heeft een inwendig skelet en is tweezijdig symmetrisch.

Bij welke groep van de 6 groepen van het dierenrijk, kun je de haai indelen?

20. De twee honden uit de afbeelding zijn van twee verschillende rassen, Teckel en Jack Russell. De honden kunnen samen voortplanten en de nakomelingen zijn vruchtbaar.

Behoren deze twee honden tot dezelfde soort?
Leg je antwoord uit.

Klaar!

Je hebt nu alle vragen gehad. Controleer VOORDAT je de toets inlevert of je alles hebt ingevuld.

Zo ja, lever hem dan in!

De docent geeft aan wat je na de toets kunt doen.