1.1 Deel 1

1.1 Deel 1
Steden en burgers in de lage Landen
1.1 Opbloei van handel en nijverheid in Vlaanderen
les 1

Lees: 'De Guldensporenslag t/m Stedengroei en stadsrechten'

probeer eventueel: 5W1H methode
timer
10:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.1 Deel 1
Steden en burgers in de lage Landen
1.1 Opbloei van handel en nijverheid in Vlaanderen
les 1

Lees: 'De Guldensporenslag t/m Stedengroei en stadsrechten'

probeer eventueel: 5W1H methode
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Deze les:
Hoe was de situatie eerst?
wat veranderde er in de periode 1000-1300

Slide 2 - Slide

Wat vooraf ging (H3 - vroege middeleeuwen)
1. Na de val van het Romeinse rijk ontwikkelt zich het leenstelsel (feodale stelsel) in Europa. Binnen dit politieke systeem geeft een Leenheer een stuk land te leen aan een trouwe vazal hij wordt hiermee een leenman. Het land blijft in theorie van de leenheer. Aangezien de voorwaarden van dit contract kunnen verschillen spreekt men van feodale verhoudingen.

2. Gelijktijdig ontwikkelt zich op het land van grootgrondbezitter het hofstelsel. Vrije boeren samen met voormalige slaven mogen een deel van het land van de heer pachten, zij mogen echter niet meer van het land af, zij worden hiermee een nieuwe groep: horigen. Tevens moeten de horigen herendiensten verrichten en moeten zij deel een van de oogst afstaan, in ruil zorgt de heer voor veiligheid.



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Vlaanderen in 1050
  • Na het uiteenvallen van het Frankische rijk maakt Vlaanderen deel uit van West-Francië

  • Later van het Koninkrijk Frankrijk (987)

  • De lage landen op dat moment geen politieke eenheid

  • De gewesten bestaan uit zelfstandige hertogdommen/graafschappen (leenstelsel)

Slide 5 - Slide

Vlaanderen
  1. Moerasachtig en bosrijk gebied
  2. Kustgebied > veel overstromingen
  3. Veel vruchtbare grond > grote graan opbrengst

  • Door opkomst steden (Antwerpen, Gent, Brugge) neemt de vraag naar voedsel toe.

Ontwikkelingen vroege middeleeuwen:
  • Grootschalige ontginning moerasgebied / ontbossing
  • Aanleggen dijken langs de kust
  • Ontwikkeling van een nieuwe ploeg
  • Tweeslagstelsel > drieslagstelsel

  • Bevolkingsgroei maakt nieuwe ontginning noodzakelijk
situatie vroege middeleeuwen

Slide 6 - Slide

of keerploeg

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Vlaanderen
  • Door toename voedselproductie en bevolking, kon een deel van de bevolking zich op andere ambachten richten.

  • Ambachtslieden vestigen zich in nederzettingen/steden die regionale marktfunctie hadden.

  • Sinds Romeinse rijk amper gebruik meer van geld. Door opkomst van handelsnetwerken werden er weer meer munten geslagen.

  • Ontstaan van een geldeconomie (zowel in steden als op het platteland). Monetaire economie.
situatie late middeleeuwen
De monetaire economie zorgt voor nieuwe beroepen zoals de bankier. Vooral Italianen en Joden hielden zich hier mee bezig.

Slide 11 - Slide

Vlaanderen
  • Door handel en nijverheid nam de verstedelijking toe.

  • Vlaanderen ontwikkelde zich van een landbouwsamenleving naar een landbouwstedelijke samenleving.



situatie late middeleeuwen

Slide 12 - Slide

ontwikkeling van de handel (vroeg tot late middeleeuwen)
Vroege middeleeuwen:
  • Regionale handel > boeren/ambachtslieden verkopen waren in dichtstbijzijnde steden/markten.

Late middeleeuwen:
  • Interregionale handel > handelaren uit Noord-Italië en Frankrijk verkopen hun waren op jaarmarkten

Einde middeleeuwen: 
  • Jaarmarkten nemen af, handel direct naar havensteden (zoals Brugge)

  • Handelaren spelen hierop in door zich te verenigen in koopmansgilden en Hanze verbonden

Slide 13 - Slide

Plaats de woorden op de goede plaats:
Minder mensen in de landbouw nodig
Ontginningen
Ontstaan steden
Specialisatie in beroepen
Horigheid neemt af
Bevolkingsgroei
Nijverheidshandel
Regionale handel
Interregionale handel

Slide 14 - Drag question

Stedengroei en stadsrechten
  • in steden toename handel en nijverheid (ambachtslieden) >
  • ontstaan landbouwstedelijke samenleving, gunstig voor:
  • 1.  adel (belastingen)
  • 2. stedelingen (poorters)
  • 3. horigen > aspirant-poorters 
  •     - groei van de stad
  •     - verbetering positie als horige op domein
  •  Macht van de steden nam toe door stadsrechten:
  •  oa muntrecht, gilderecht, recht op rechtspraak, verdedigingsrecht

Slide 15 - Slide

Bron 6
Bron 7
Onderzoeksvraag: ‘Hoe en waardoor werden de mensen in de late Middeleeuwen langzaam vrijer?’

Gebruik bron 6 en 7.
Geef met behulp van de bronnen drie manieren waarop mensen vrijer werden.

Slide 16 - Slide

Antwoord
1. Als de boeren meewerken aan inpolderingen of ontginningen, hoeven ze geen of minder belasting te betalen.
2. De belastingen voor handelaren en ambachtslieden gaan omlaag en dat betekent meer vrijheid.
3. Ze hoeven geen extra belasting meer te betalen bij huwelijk of overlijden. Horigen moesten dat blijkbaar wel.

Slide 17 - Slide

‘De toename van het gebruik van geld vond zowel op het platteland als in de stad plaats.’
Waar
niet waar

Slide 18 - Poll

‘De monetarisering droeg bij aan de bevrijding van horigen.’
Waar
niet waar

Slide 19 - Poll

‘De monetaire economie bevorderde de handel en nijverheid en daarmee de bloei van de steden.’
Waar
niet waar

Slide 20 - Poll

1.1 Deel 1
Steden en burgers in de lage Landen
1.1 Opbloei van handel en nijverheid in Vlaanderen
les 1

'De Guldensporenslag t/m Stedengroei en stadsrechten'
Vul de samenvattingsposter aan, voor zover mogelijk is.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Huiswerk: Lees 1.1 
'Atrecht' t/m 'Atrecht als financieel centrum'


Slide 23 - Slide