Herhaling: Hoofdletters, lidwoorden, kleuren & ..

Die Themen von dieser Stunde

Hoofdletters - Die Großbuchstaben
Lidwoorden - Die Artikel
Kleuren - Die Farben 
Wortschatz Kapitel 8
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Die Themen von dieser Stunde

Hoofdletters - Die Großbuchstaben
Lidwoorden - Die Artikel
Kleuren - Die Farben 
Wortschatz Kapitel 8

Slide 1 - Slide

Am Ende dieser Stunde....


Weet ik wanneer ik in het Duits een hoofdletter moet gebruiken en kan ik dit toepassen. 
Heb ik de kleuren in het Duits opnieuw geleerd.
Heb ik gewerkt aan het beheersen van de woordenschat van Kapitel 8

Slide 2 - Slide

Großbuchstaben
hoofdletters

Slide 3 - Slide

Wanneer gebruik je in het Duits hoofdletters?

Slide 4 - Mind map

Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin. 
2. Namen, plaatsnamen, etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 5 - Slide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 6 - Mind map

Het zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een zelfstandigheid aanduidt. Zo kan het bijvoorbeeld aanduiden:

- een persoon of dier (man, vrouw, oom, hond) 
- een eigennaam (Gerrit, Coca Cola, Apple)
- een ding (plant, fiets, berg)
- een gebeurtenis (ontvoering, feest)
- een plaats (Amsterdam, kantoor)
- niet-concrete dingen (geluk, warmte)

Slide 7 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
Vóór een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord (de, het of een) zetten.


Slide 8 - Slide

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 9 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
der Stuhl

Slide 10 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
zehn
B
Zehn

Slide 11 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
blau
B
Blau

Slide 12 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
berlin
B
Berlin

Slide 13 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
der junge
B
der Junge

Slide 14 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland

Slide 15 - Quiz

mein name ist otto.
A
mein ist otto.
B
Mein name ist otto.
C
Mein Name ist Otto.
D
Mein Name ist otto.

Slide 16 - Quiz

ich habe einen hund
A
Ich habe einen Hund.
B
Ich Habe einen Hund.
C
Ich habe einen hund.
D
Ich habe Einen Hund.

Slide 17 - Quiz

meine mutter ist 52 jahre alt.
A
meine, mutter, jahre
B
meine, alt
C
mutter, jahre
D
meine, mutter, jahre, alt

Slide 18 - Quiz

meine eltern sind toll.
A
meine eltern sind toll.
B
Meine Eltern sind toll.
C
Meine eltern sind toll.
D
Meine Eltern sind Toll.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

De woorden DE, HET en EEN zijn:
A
lidwoorden
B
zelfstandige naamwoorden
C
werkwoorden
D
eigennamen

Slide 21 - Quiz

Welke lidwoorden hebben we in het Duits?

Slide 22 - Open question

Geslacht van zelfstandige naamwoorden
mannelijk (m)
der
vrouwelijk (v)
die
onzijdig (o)
das
meervoud (mv)
die 

Slide 23 - Slide

der (mannelijk)


  • mannelijke personen
  • mannelijke dieren
  • mannelijke beroepen
  • dagen
  • maanden
  • dagdelen
  • jaargetijden

die (vrouwelijk)


  • vrouwelijke personen
  • vrouwelijke dieren
  • vrouwelijke beroepen
  • woorden op -e / -heit /          -keit / -ung / -ion / -ei / -ität

Slide 24 - Slide

das (onzijdig)


  • veel 'het'-woorden in het Nederlands
  • verkleinwoorden (-chen)

die (meervoud)


  • woorden in het meervoud

Slide 25 - Slide

DER (m)
DIE (v)
DAS (o)
DIE (mv)
Schule
Mädchen
Haus
Abend
Toilette
Kaninchen
Möglichkeit
Sommer
Kinder
Aufgaben

Slide 26 - Drag question

... Dienstag
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quiz

... Übung
A
der
B
die
C
das

Slide 28 - Quiz

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quiz

Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 30 - Quiz

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quiz

Freiheit
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quiz

... September
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quiz

... Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quiz

die Farben
Maak zelfstandig de Lessonup "Die Farben". 
Deze staat klaar in het Lessonupkanaal Duits D2A
Klaar? > volgende slide..

Slide 35 - Slide

Wortschatz
Je gaat aan de slag met de woordenschat van Kapitel 8.
Keuzeprogramma, kies minimaal 2 van de opties:
1. Aufgaben aus dem Arbeitsbuch
2. Slim stampen in het onlineboek
3. Aufgaben in dem Onlinebuch
4. Lernen Seite 96
- Lesen, Flitskaartjes, Schreiben....

Slide 36 - Slide

Wortschatz
Nr + taak

Slide 37 - Open question

Slide 38 - Slide