MVG, Beeldbeschouwing, Periode 1, les 7, eerstejaars

1 / 45
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

MVG
FILMPJES BEKIJKEN VORIGE WEEK

Slide 2 - Slide

BEELDASPECTEN
Beeldaspecten zijn de onderdelen waaruit een beeld is opgebouwd.

De belangrijkste beeldaspecten zijn:
Compositie - Kleur - Vorm - Structuur - Textuur - Licht - Geluid- Beweging - Ruimte - Lijn

Deze week zijn ruimte en lijn aan de beurt. 

Slide 3 - Slide

MVG
 RUIMTE BIJ DRIEDIMENSIONALE KUNST
Ruimte speelt een belangrijke rol bij driedimensionale kunst. Wanneer een sculptuur midden in een grote ruimte staat, bekijk je het in relatie tot de ruimte.

Bij het kunstwerk hiernaast wordt de toeschouwer onderdeel van het kunstwerk door het gebruik van spiegels. 
 

Slide 4 - Slide

MVG
 RUIMTE BIJ DRIEDIMENSIONALE KUNST

Slide 5 - Slide

MVG
 RUIMTE BIJ DRIEDIMENSIONALE KUNST

Slide 6 - Slide

MVG
 YAYOI KUSAMA

Slide 7 - Slide

MVG

Slide 8 - Slide


MVG
 WAT IS RUIMTESUGGESTIE?
A
Een trucje om je tekening mooier te maken
B
Een manier om op het platte vlak ruimte uit te beelden

Slide 9 - Quiz

MVG
 RUIMTESUGGESTIE
Er zijn verschillende manieren om in een tekening of schilderij ruimte uit te beelden. Door bepaalde trucjes toe te passen lijkt het dan net alsof er ruimte in je werk zit. Dit noem je ruimtesuggestie.
 

Slide 10 - Slide

MVG
 RUIMTESUGGESTIE

Slide 11 - Slide

MVG
1. LIJNPERSPECTIEF
 Perspectief betekent letterlijk "gezichtspunt". Het is een meetkundige manier om diepte te verbeelden. Alle lijnen lopen naar een verdwijnpunt

Ken je het vogelvluchtperspectief? Of het kikvorsperspectief?

Slide 12 - Slide

MVG
2. GROOT / KLEIN
Door grote voorwerpen op de voorgrond te tekenen en kleine voorwerpen op de achtergrond krijg je diepte in je werk.
De grote voorwerpen zijn vaak scherper en de kleine wat vager. 
 

Slide 13 - Slide

MVG
3. OVERLAPPING
Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt verder naar achter staat.
 

Slide 14 - Slide

MVG
4. AFSNIJDING
Een gedeelte van de voorstelling wordt afgesneden door het kader. Hierdoor lijkt het tafereel buiten het schilderij door te lopen, en creeër je diepte in je werk.
 

Slide 15 - Slide

MVG
5. COULISSENWERKING 
Aan de zijkanten van een tekening of schilderij zijn (donkere) vormen geplaatst waar je langs kijkt naar achteren toe.
Zoals de coulissen aan de zijkanten van een toneel, of zoals de werking van een kijkdoos. 

Slide 16 - Slide

MVG
6. ATMOSFERISCH PERSPECTIEF
Wat verder weg is, wordt vager afgebeeld. Dit zie je ook in de fotografie. (kleine scherptediepte)

Slide 17 - Slide

MVG
7. DOORKIJKJE
Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen of buiten.
Het tafereel wordt hierdoor gedeeltelijk overlapt door bijvoorbeeld een muur of een raam.

Slide 18 - Slide

MVG
8. KLEURPERSPECTIEF
Is dieptewerking door het gebruik van bepaalde kleuren. Wat dichterbij is, heeft warmere en fellere kleuren en wat ver weg is, heeft koelere kleuren. 

Slide 19 - Slide

MVG
9. PLASTICITEIT
Afgebeelde personen en voorwerpen hebben diepte door het gebruik van licht en schaduw.

Slide 20 - Slide

MVG
LIJN
Iedere lijn heeft zijn eigen uitdrukkingskracht. Zo geeft een vloeiende, zachte lijn een ander effect dan een dikke, korrelige lijn. Het effect dat ontstaat door het gebruik van lijnen noem je lijnwerking.

Slide 21 - Slide

MVG
LIJNRICHTING
De richting waarin lijnen getekend of geschilderd zijn. Dat kan van links naar rechts zijn, van boven naar beneden of diagonaal.

Slide 22 - Slide

MVG
CONTOUR
Een ander woord voor omtreklijn. Door contouren aan te brengen, kun je figuren duidelijker maken.

Slide 23 - Slide

MVG
LIJNDIKTE
Hoe dikker de lijn, hoe expressiever hij wordt. Een lijn kan ook van dik naar dun of van dun naar dik lopen. Dit geeft een vloeiend en beweeglijk effect.

Slide 24 - Slide

MVG
LIJNSOORT
De manier waarop een lijn getekend is. Voorbeelden van lijnsoorten zijn: recht of gebogen, onderbroken of doorlopend, zigzaggend of kronkelend. 

Slide 25 - Slide

MVG
LINEAIR
Is een ander woord voor lijnvormig. Een afbeelding die vooral uit lijnen bestaat, noem je lineair. Ook in driedimensionale werken kunnen lijnen een belangrijke rol spelen. 

Slide 26 - Slide

MVG
OPDRACHT
BOUW EEN BRUG!
  • Maak groepjes van 3 personen
  • Bouw een brug van satéstokjes
  • Ga voor een stevige constructie
  • Ga voor de langste brug
  • Ga voor het mooiste design
  • Maak een foto van je brug op een coole en creatieve plek. Lever de foto in op ELO.

Slide 27 - Slide

WETEN JULLIE HET NOG?

Slide 28 - Slide

Wat is de beste omschrijving van atmosferisch perspectief?
A
Felle kleuren op de achtergrond
B
kleuren en vormen vervagen naarmate ze verder weg zijn
C
Felle kleuren op de voorgrond
D
Wazige kleuren op de achtergrond

Slide 29 - Quiz

Geen
Lijnperspectief
Plasticiteit
Atmosferisch perspectief

Slide 30 - Drag question

Als we het hebben over 'lijnsoorten' dan hebben we het over
A
hoe dik een lijn is getekend
B
of de lijn recht is of krom of golvend enz.
C
hoeveel lijnen er in een tekening te zien zijn
D
wat het effect is van een lijn

Slide 31 - Quiz

Welke manier van ruimtesuggestie
zien we hier?
A
Vervaging
B
Kleurperspectief
C
Afsnijding
D
Overlapping

Slide 32 - Quiz

Welke kleur is geen primaire kleur?
A
Rood
B
Geel
C
Groen
D
Blauw

Slide 33 - Quiz

Welke truc wordt er gebruikt om ruimte uit te beelden?
A
atmosferisch perspectief
B
kleurperspectief
C
lijnperspectief
D
coulissewerking

Slide 34 - Quiz

Hiernaast ontstaat ruimte door:
A
lijnperspectief
B
de voorstelling
C
licht-donker
D
groot <=> klein

Slide 35 - Quiz

Hier wordt de ruimte voornamelijk gesuggereerd door:
A
afsnijding
B
lijnperspectief
C
standpunt
D
atmosferisch perspectief

Slide 36 - Quiz


Bij atmosferisch perspectief
A
Is het schilderij altijd heel mooi
B
Gebruik je lijnen om ruimte te suggereren
C
Worden kleuren en vormen naar de achtergrond vager
D
Is veel overlapping en afsnijding

Slide 37 - Quiz

Geen
Schaduw/plasticiteit
Atmosferisch
 perspectief
Coulissen

Slide 38 - Drag question

Welk perspectief is gekozen?
A
Ooghoogte
B
Kikvorsperspectief
C
Vogelperspectief
D
Overall perspectief

Slide 39 - Quiz

Je ziet diepte/ruimte door:
A
Kader
B
Perspectief
C
Scherpte diepte
D
Horizon

Slide 40 - Quiz

In deze afbeelding is sprake van...
A
1 punt perspectief
B
Afsnijding
C
vogelperspectief
D
2 puntsperspectief

Slide 41 - Quiz

Er is hier sprake van:
A
kleurperspectief
B
lijnperspectief
C
atmosferisch perspectief
D
kikvorsperspectief

Slide 42 - Quiz

Als je ruimte suggereert door middel van schaduwwerking noem je dat:
A
Overlapping
B
Gedetailleerd
C
Plasticiteit
D
Contour

Slide 43 - Quiz

Welke uitleg hoort niet bij textuur
A
Kleuren
B
Het oppervlak van een materiaal
C
Glad, ruw, stekelig, harig, bobbelig
D
Stofuitdrukking

Slide 44 - Quiz

Welk beeldaspect heeft hier de
hoofdrol?
A
licht
B
textuur
C
kleur
D
vorm

Slide 45 - Quiz