Klare taal les 42

• NT2
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Les 42 - zich herinneren

Zich herinneren, zich vervelen

Sommige werkwoorden worden altijd met het woordje zich gebruikt. 

Leer deze werkwoorden uit het hoofd! 

Sommige werkwoorden worden altijd met het woordje zich gebruikt.

Leer deze werkwoorden uit het hoofd! 

zich herinneren

zich vervelen

zich vergissen

zich schamen 

zich bemoeien

zich gedragen

zich verspreken

zich verslikken 

zich haasten

zich wenden tot

zich zorgen maken

Soms wederkerend, soms niet.

Sommige werkwoorden worden soms met het woordje zich gebruikt.

Moeder snijdt het brood.

Zij snijdt zich in haar vinger.

(zich) inschrijven

(zich) snijden

(zich) wassen

(zich) scheren 

(zich) abonneren (op)

enzovoort.

zich herinneren

zich vervelen

zich vergissen

zich schamen

zich bemoeien

zich gedragen

zich verspreken

zich verslikken

zich haasten

zich wenden tot

zich zorgen maken

ik	mij/me
je / jij	je / jij
u	zich
hij/zij	zich
wij	ons
jullie	je
zij	zich

Zich vervelen, zich herinneren

De vorm van zich staat achter het (eerste) werkwoord: 

Ik schaam mij erg.

Bij een vraag staat het achter de persoon:

Schaam jij je niet?

Wat vergis jij ... toch vaak!

1. mij
2. je
3. zich
4. ons

Heeft u ... niet te veel vermoeid?

1. mij
2. jij
3. zich
4. ons

Ik heb ... vreselijk aan hem geërgerd.

1. mij
2. jij
3. zich
4. ons

Hebben jullie ... wel gewassen na de gymles?

1. mij
2. je
3. ons
4. zich

De kinderen hebben ... keurig gedragen.

1. mij
2. jij
3. ons
4. zich

Vraag:

Heb je je wel gewassen?

> Ja hoor, ik heb ____________. 

Vraag:

Heb je je wel gewassen?

> Ja hoor, ik heb mij gewassen. 

Hebben jullie je niet vergist?
Nee, we hebben _________?

Heeft zij zich gesneden?
Ja, zij ... .

Jullie moeten je haasten om die trein nog te halen!
Ja, wij zullen ... !

Aan het werk:

Lezen blz. 114

Maken blz. 115

Nakijken