3H grammatica zinsdelen blok 3

3 havo
Grammatica zinsdelen hoofdstuk 3 en 4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3 havo
Grammatica zinsdelen hoofdstuk 3 en 4

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijke bijzin

Een bijvoeglijke bijzin (bvbzin):

geeft onmisbare of extra informatie over het woord dat ervoor staat (lijkt op de bijvoeglijke bepaling, maar dan in zinsvorm)

- begint meestal met een betrekkelijk voornaamwoord (woord dat terugwijst naar een woord dat ervoor staat, zoals die, dat, wat etc.)


De leerlingen die hun werkstuk al hadden ingeleverd, mochten naar huis.

Het leukste wat ik in het weekend heb gedaan, is lezen.








Slide 2 - Slide

Bijvoeglijke bijzin uitbreiding
Een bijvoeglijke bijzin (bvbzin):
- kan soms met een voorzetsel beginnen:
Het meisje met wie ik stond te praten, is de vriendin van mijn broer.
De man van wie ik pianoles krijg, speelt in een groot orkest.

Slide 3 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm
Bedrijvende vorm: het onderwerp doet iets. Er is een lijdend voorwerp.
  • Klaasje en Sanne eten de taartjes op.
  • Zij koopt een tas.
  • De hond pakt de bal.


Slide 4 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm
Lijdende vorm: er wordt iets met het onderwerp gedaan. Er is geen lijdend voorwerp.
  • De taartjes worden door Klaasje en Sanne gegeten.
  • De tas wordt door haar gekocht.
  • De bal wordt door de hond gepakt.

Slide 5 - Slide

Beknopte bijzin
Een beknopte bijzin is een bijzin die korter is opgeschreven:
  • Persoonsvorm ontbreekt
  • Onderwerp ontbreekt
  • er is een deelwoord (voltooid of onvoltooid) of een combinatie van te + infintief aanwezig.
  • Het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin moet hetzelfde zijn als het onderwerp van de hoofdzin. 
Lachend kwamen de meisjes de klas binnen.

Slide 6 - Slide

Schrijf de beknopte bijzin uit tot een volledige zin:
(Aarzelend) stapten de olifanten hun nieuwe verblijf binnen.

Slide 7 - Open question

Schrijf de beknopte bijzin uit tot een volledige zin:
Terugkijkend op zijn lange carrière kon de voetballer alleen maar tevreden zijn.

Slide 8 - Open question

Verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Bij een verkeerd aansluitende beknopte bijzin of foutieve beknopte bijzin is het denkbeeldige onderwerp niet hetzelfde als het onderwerp van de hoofdzin.

  • In roomboter gebraden eet hij het vlees met smaak op.
  • Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
  • Lopend naar de overkant reed de auto hem bijna aan.

Slide 9 - Slide

Bij school aangekomen, bleken zijn boeken nog thuis te liggen.
A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 10 - Quiz

Lekker in de hangmat liggend, dronk hij een koud biertje.
A
Beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 11 - Quiz

Verblijd door opa's komst werd via internet een maaltijd besteld.
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 12 - Quiz

Liggend op zijn badmat las Stefan zijn dagblad.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 13 - Quiz

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
A
Beknopte bijzin
B
Foutief beknopte bijzin

Slide 14 - Quiz

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden
A
beknopte bijzin
B
foutief beknopte bijzin

Slide 15 - Quiz