Les 1 - Wat is een Scène

• Kunst, Drama
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

BLOK 4: SCÈNES

Wat is een scène?

SCENE

EEN SCENE IS EEN KLEIN STUKJE 

VAN EEN GROTER VERHAAL 

(FILM, SERIE, THEATERSTUK, MUSICAL)

BLOKDOELEN

1. Ik kan een scène bedenken en spelen met de 5 W's.

2. Ik kan een scène bedenken en spelen met een vooraf bedacht begin, midden en een eind.

3. Ik kan een scène bedenken en spelen met een conflict.

EXTRA 4: Ik weet wat het verschil tussen een dialoog en een monoloog is.

EXTRA 5: Ik kan van een dialoog een scène maken.

DE 5 W'S

WIE

Wie zijn de personages in de scène? Welke rollen worden gespeeld? Gaat het om een oma en kleinkind, twee agenten of een piraat en een papegaai?

WAAR

Waar speelt de scène zich af? Wat is de locatie van de scène? Op de Zuidpool, in een zwembad, de bibliotheek op de maan?

WANNEER

Wanneer speelt de scène zich af? Hoe laat? In welke tijd? De middeleeuwen?

DE 5 W'S

WAAROM

Waarom vertel je dit verhaal? Wil je mensen aan het lachen maken? Wil je ze iets leren? Wil je ze ergens van overtuigen?

WAT

Wat zijn de personages aan het doen? Wat DOEN ze? Zijn ze aan het touwtje springen, winkelen of zeilen?

5 W's van WEDNESDAY?

WIE:

WAAR:

WANNEER:

WAT:

WAAROM:

Probleem A.K.A. Conflict

Een scene heeft eigenlijk altijd conflict nodig. 

Een probleem. 

BIJVOORBEELD:

Er is een feestje, iedereen gaat weg.... interessant?

Wat kan er fout gaan op het feestje?

WAT IS HET CONFLICT?

HOE ONSTAAT HET?

HOE LOS JE HET OP?

HOE MAAK JE 

HET CONFLICT GROTER?

NU JULLIE

Bedenk een scène met voor een film, serie, musical of theatervoorstelling. 

Je krijgt een kaartje als inspiratie. 

Gebruik minimaal 1 woord van het kaartje voor je scène.

SCRIPT

DIALOOG

BEDENKEN (15 MIN.)

JE BEDENKT VOORAF:

- WIE, WAT, WAAR, WANNEER

- CONFLICT

- BEGIN, MIDDEN, EIND

- KLEDING, DECOR, TECHNIEK?

REPETEREN (15 MIN.)

1. Je zoekt spullen die je nodig hebt!

Kleding, decor, attributen.

2. Je maakt een oefenopstelling.

3. Je oefent de scène minimaal 2/3 keer.

Je kan nog dingen veranderen.

4. Dan speelt hem nog minimaal 1 keer op tijd.

 

UITVOEREN/PRESENTEREN (1-2 min.)

Je speelt de scène voor publiek. 

Spelers-vraag:

Hoe reageert het publiek op jullie ideeën?

Wat zou je volgende keer anders willen doen?

Kijkvraag:

Wat vond jij vermakelijk?

Waar zou jij meer van willen zien?