Hoofdstuk 9 - les 1

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Uitleg werkwoordstijden
  • Uitleg basiszinnen (rollen van een werkwoord)
  • Werken aan de weektaak
  • Spelletje (als er tijd over is)
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,3

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Uitleg werkwoordstijden
  • Uitleg basiszinnen (rollen van een werkwoord)
  • Werken aan de weektaak
  • Spelletje (als er tijd over is)

Slide 1 - Slide

Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 20 minuten

timer
20:00

Slide 2 - Slide

Woordsoorten: werkwoordstijden

Slide 3 - Slide

Werkwoordstijden

Slide 4 - Slide

Stappenplan werkwoordstijden 
  1. Staat het hulpwerkwoord hebben/zijn in de zin en staat er een voltooid deelwoord in de zin? 
    JA = voltooide tijd (V)
    NEE = onvoltooide tijd (O)

  2. In welke tijd staat de persoonsvorm? TT of VT?

Slide 5 - Slide

Werkwoordstijden:
Ik heb gitaar gespeeld.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 6 - Quiz

Ga eens staan.
We hebben hier iemand nodig die het uitvoert.

Slide 7 - Slide

Ga eens lezen.
We hebben iemand nodig die het lezen uitvoert.
We hebben iets nodig dat het lezen ondergaat.

Slide 8 - Slide

Ga eens geven.
We hebben iemand nodig die het geven uitvoert.
We hebben iets nodig dat het geven ondergaat.
We hebben iemand nodig die meehelpt aan de handeling.

Slide 9 - Slide

Rollen werkwoord
- Een werkwoord deelt rollen uit.

Lachen >> iemand lacht
Het werkwoord deelt een rol uit aan iemand die de handeling uitvoert.

Slide 10 - Slide

Rollen werkwoord

Schoppen >> Iemand schopt iemand/iets
Dit werkwoord deelt de rol uit aan iemand die de handeling uitvoert en iemand/iets die de handeling ondergaat.

Slide 11 - Slide

Rollen werkwoord

Overhandigen >> Iemand overhandigt iemand iets
Dit werkwoord deelt de rol uit aan iemand die de handeling uitvoert, ondergaat en die ontvangt.

Slide 12 - Slide

Valentiemethode
Welke rollen heeft een werkwoord bij zich?

Iemand (O) lacht.
Iemand (O) schopt iemand/iets (LV)
Iemand (O) overhandigt iemand (MV) iets (LV)

Slide 13 - Slide

Valentiemethode
Iemand geeft iemand iets

Rosa geeft mij de tekening
Rosa = onderwerp
Mij = meewerkend voorwerp
Tekening = lijdend voorwerp

Slide 14 - Slide

Valentiemethode
Welke valenties hebben de volgende werkwoorden:
- opruimen
- schenken
- zweven

Slide 15 - Slide

weektaak
Wat? H9 opdracht 1 tot en met 7
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? Lezen in je boek

timer
15:00

Slide 16 - Slide