Quiz MH2 SLO p3

Quiz SLO p3
woorden/zinnen h5
ontkenning
een vraag stellen
prendre
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Quiz SLO p3
woorden/zinnen h5
ontkenning
een vraag stellen
prendre

Slide 1 - Slide

français
néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien
ne ... pas encore
Vertaal de ontkenningen:
niet ... meer
niets
nog niet
niet / geen
nooit

Slide 2 - Drag question

Waar komt de ontkenning in de zin?
A
Helemaal vooraan.
B
Om het langste werkwoord.
C
Om de persoonsvorm.
D
Om het zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Quiz

Nous ne aimons pas le fromage.
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Maak de zin ontkennend: niets
Ils vont manger au restaurant.

Slide 5 - Open question

Maak de zin ontkennend: niet meer
Elle adore faire du shopping.

Slide 6 - Open question

Wie
Waarom 
Qu'est-ce que
Waar
Quand
Hoe
De vraagwoorden
Qui
Pourquoi
Wat
Wanneer 
Comment

Slide 7 - Drag question

Welk vraagwoord past bij dit antwoord?
Ma soeur et son ami.
A
Qui
B
Quand
C
Combien
D
Qu'est-ce que

Slide 8 - Quiz

Welk vraagwoord past bij dit antwoord?
Ce soir à huit heures.
A
Comment
B
Quand
C
Combien
D
Pourquoi

Slide 9 - Quiz

Welk vraagwoord past bij dit antwoord?
à la boulangerie
A
Comment
B
Qu'est-ce que
C
Qui
D

Slide 10 - Quiz

Welk vraagwoord past bij dit antwoord?
Parce que je suis malade.
A
Qui
B
Qu'est-ce que
C
Pourquoi
D
Comment

Slide 11 - Quiz

prendre
apprendre
comprendre
nemen
leren 
begrijpen

Slide 12 - Drag question

prendre
il,elle,on
nous
vous
ils,elles
tu
je 
prenons
prennent
prends
prenez
prends
prend

Slide 13 - Drag question

Hoe maak je de passé composé van prendre?
A
-re + é
B
Hele werkwoord + uitgang
C
Com ervoor, é erachter
D
Vorm van avoir + voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van comprendre?

Slide 15 - Open question

Vertaal: Jij neemt de bus.

Slide 16 - Open question

Vertaal: Jij hebt de bus genomen.

Slide 17 - Open question

Vertaal: Wij hebben geleerd vanochtend.

Slide 18 - Open question

Sleep het goede woord naar het lichaamsdeel.
l'oreille
la main
la gorge
le ventre
le pied
le bras
la jambe

Slide 19 - Drag question

Comment s'appelle ce sport ?
A
faire du vélo
B
faire du patinage
C
faire de la natation
D
faire du ski

Slide 20 - Quiz

Comment s'appelle ce sport ?
A
faire du vélo
B
faire de la gymnastique
C
faire de la natation
D
faire du patinage

Slide 21 - Quiz

Comment s'appelle ce sport ?
A
faire du cheval
B
faire de la gymnastique
C
faire du football
D
faire du patinage

Slide 22 - Quiz

malade
docteur
une pharmacie
mal au ventre
mal à la tête
un hopital
des aspirines
avoir de la fièvre

Slide 23 - Drag question