signaalwoorden opsomming, tijd, voorbeeld,tegenst,oorz-gev,conclusie mei '25

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen: NN, leesboek, schrift, pen.
Telefoon thuis of in de kluis.
Wacht rustig tot de les begint.

Een vernieuwde Canon van Tiel en 3D-tekeningen op de straat, stad viert 6000-jarige geschiedenis
Nergens in Midden-Nederland leven al zo lang mensen bij elkaar als in Tiel. Al zeker 6000 jaar wordt er gewoond, gewerkt, geleefd. Tiel is daar trots op en wil inwoners bewuster maken van die rijke geschiedenis.
1 / 61
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 61 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen: NN, leesboek, schrift, pen.
Telefoon thuis of in de kluis.
Wacht rustig tot de les begint.

Een vernieuwde Canon van Tiel en 3D-tekeningen op de straat, stad viert 6000-jarige geschiedenis
Nergens in Midden-Nederland leven al zo lang mensen bij elkaar als in Tiel. Al zeker 6000 jaar wordt er gewoond, gewerkt, geleefd. Tiel is daar trots op en wil inwoners bewuster maken van die rijke geschiedenis.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

  • Lezen 
  • Woorden van de week
  • Lessenserie begrijpend lezen: signaalwoorden en tekstverbanden
  • Doelen van de les
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 4 - Slide

timer
10:00
10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 5 - Slide

Planning 3Kader
Week 
Wat?
maandag 30 juni 2025
Filmverslag inleveren
vrijdag 13 juni 2025
Toets Lezen paragraaf 2, 5, 6, 7.
vrijdag 20 juni 2025
Toets Artikel schrijven
vrijdag 27 juni 2025
Leestoets + examenbegrippen
4 juli 2025 moeten de cijfers ingeleverd zijn!
Dus, geen toetsen missen!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

voorkennis activeren
denken-delen-uitwisselen
1. De leraar stelt één of meerdere vragen aan de gehele groep. (timer aanzetten)
2. De leerlingen krijgen een paar minuten de tijd om in stilte over het antwoord na te denken (denken).
3. De leerlingen bespreken met elkaar de antwoorden (delen) en formuleren een gezamenlijk antwoord.
4. De leraar vraagt aan één van de leerlingen uit het groepje om hun antwoorden met de klas te delen (uitwisselen).

Slide 9 - Slide

Vul het juiste woord in op de .........
De kat sprong uit het raam, .........hij op vier poten landde en .........wegrende.
Ik ga elke zondag wielrennen, ...........als het hard waait.
.........hield ik niet van lasagne, maar .........ben ik er dol op.
Volgens mij doet hij dat gewoon ............ ons te stimuleren.
.......op tijd begin met leren, ........is de kans groot dat ik een voldoende haal.

Hoe noem je de woorden die je hebt opgeschreven?
timer
1:30

Slide 10 - Slide

voorkennis activeren
denken-delen-uitwisselen
1. De leraar stelt één of meerdere vragen aan de gehele groep. 
2. De leerlingen krijgen een paar minuten de tijd om in stilte over het antwoord na te denken (denken).

Vraag die ik stel: 

Extra vraag voor de snelle lln:
timer
2:00

Slide 11 - Slide

voorkennis activeren
denken-delen-uitwisselen
3. De leerlingen bespreken met elkaar de antwoorden (delen) en formuleren een gezamenlijk antwoord.
Tijdens deze fase is het erg rumoerig.
Trap als docent niet in de valkuil om het juiste antwoord in deze fase weg te geven. Stel leerlingen vragen als zij vastlopen; hoe komt het dat jullie antwoorden verschillen? Wat voor informatie / hulp heb je nodig? Welke feedback kun je elkaar geven? Het gaat immers niet alleen om het juiste antwoord, maar vooral ook om het proces.
Vaak grijpen leerlingen naar aantekeningen of boek om hun gelijk te bewijzen. Daar wordt dus geleerd!
Tijdens het ‘denken’ en ‘delen’ heb je als docent waardevolle informatie verkregen waarmee jij je vervolgstap kunt bepalen.


Slide 12 - Slide

voorkennis activeren
denken-delen-uitwisselen
4. De leraar vraagt aan één van de leerlingen uit het groepje om hun antwoorden met de klas te delen (uitwisselen).
Gebruik bij het bespreken eventueel een (digitaal) hulpmiddel waarmee je leerlingen willekeurig een beurt kunt geven. Als leerlingen weten dat zij gezamenlijk verantwoordelijk en individueel aanspreekbaar zijn, wordt de fase van delen nog belangrijker. 

Slide 13 - Slide

Lesdoelen komende lessen

  1. Ik kan uitleggen wat signaalwoorden zijn.
  2. Ik kan uitleggen wat een tekstverband is.
  3. Ik kan minimaal 4 signaalwoorden van opsomming, tijd en voorbeeld noemen.
  4. Ik kan signaalwoorden in een tekst herkennen en zeggen wat hun functie is.




Schrijf deze doelen in je schrift, zodat je aan het eind van de les kan controleren of je de doelen hebt behaald.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Ken je dat gevoel wanneer je een appje leest en niet goed snapt wat iemand bedoelt? Of als je een YouTube-video kijkt en de uitleg springt van het ene onderwerp naar het andere zonder duidelijke lijn? Dat komt doordat de verbanden ontbreken! 
In teksten zijn er trucjes die schrijvers gebruiken om jou als lezer te helpen: tekstverbanden en signaalwoorden. Vandaag duiken we erin, zodat jij teksten straks makkelijker begrijpt én beter zelf kunt schrijven.

Slide 17 - Slide

Introductie
Startvraag klassengesprek:
  • Wat kan er gebeuren als je niet duidelijk zegt wat er moet gebeuren?
  •  Wat kan er gebeuren als je niet in de goede volgorde zegt/ schrijft dat iets moet gebeuren?

Bespreek voorbeelden uit bijbaantje, thuis. 
Maak duidelijk waarom signaalwoorden belangrijk zijn.

Slide 18 - Slide

Een signaal (een teken of een seintje geven)
Veel verschillende signalen

Slide 19 - Slide

Wat zijn tekstverbanden?
Een tekstverband is de manier waarop zinnen en alinea's met elkaar verbonden zijn. Tekstverbanden zorgen ervoor dat de tekst logisch en duidelijk is.
Voorbeeld:
"Ik was te laat voor school, daarom moest ik nablijven."
Hier zie je een oorzaak-gevolg-verband. Het woord daarom is een signaalwoord.

Slide 20 - Slide

Wat zijn signaalwoorden?
Signaalwoorden zijn woorden die aangeven welk tekstverband er is tussen zinnen of alinea's. Ze geven jou als lezer een seintje over hoe de tekst in elkaar zit.

Slide 21 - Slide

Wat zijn signaalwoorden (verbindingswoorden)?

Waar denk je aan bij het woord 'signaal'?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Uitleg en voorbeelden
Bespreek de zes tekstverbanden: opsomming, tijd, voorbeeld, tegenstelling, oorzaak-gevolg, conclusie.

Gebruik herkenbare voorbeelden uit de leefwereld van de leerlingen.

Maak een tabel op het bord of presenteer deze visueel.

Slide 24 - Slide

6

Slide 25 - Video

02:44
Welk signaalwoord in deze zin zegt iets over 'TIJD'?
A
Pinkpop
B
sinds
C
1970
D
popfestival

Slide 26 - Quiz

03:15
Noem 2 signaalwoorden van het tekstverband Opsomming uit deze zin

Slide 27 - Open question

03:20
Hoeveel festivals worden er opgesomd in de tekst?

Slide 28 - Open question

03:53
Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband Tegenstelling?
A
maar, echter, dus, daarentegen
B
hoewel, maar, en, ook
C
maar, echter, daarom, hoewel
D
maar, echter, daarentegen, hoewel

Slide 29 - Quiz

05:15
Welk signaalwoord voor het tekstverband Conclusie staat er in de zin?

Slide 30 - Open question

06:11
Wat is in deze zin de oorzaak en wat is het gevolg? Aan welk woord zie je dat?

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Welk signaalwoord hoort bij tekstverband voorbeeld?
A
denk aan
B
maar
C
en
D
dus

Slide 35 - Quiz

Wat is een signaalwoord voor het tekstverband tijd?
A
of
B
kortom
C
toen
D
daarom

Slide 36 - Quiz

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband opsomming?
A
echter
B
vroeger
C
ook
D
omdat

Slide 37 - Quiz

Tekstverband: Tegenstelling

 Signaalwoorden: maar, echter, toch, daarentegen, hoewel
Voorbeeld: "Iedereen weet dat vapen slecht is, toch doen veel mensen het."

Slide 38 - Slide

Tekstverband: Oorzaak-gevolg

 Signaalwoorden: doordat, daarom, daardoor, zodat, want
Voorbeeld: "Ik heb 2 bijbaantjes, want ik wil een fatbike kopen."

Slide 39 - Slide

Tekstverband: Conclusie

 Signaalwoorden: dus, concluderend, al met al
Voorbeeld: "Ik heb goed geleerd voor de toets, dus is de kans groot dat ik een voldoende haal."

Slide 40 - Slide

timer
3:00
tekstverband
opsomming
tijd
voorbeeld
tegenstelling
oorzaak-gevolg
conclusie
signaalwoorden
en, 
ook, 
of, 
verder, bovendien
eerst,
daarna, later
voorbeeldzin
Vandaag ga ik voetballen. Ook heb ik nog een verjaardag.

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Werkvorm: Mix & Ruil 
Leerlingen maken zelf een zin waarin een signaalwoord staat. Docent neemt de kaartjes in en verdeelt ze.

Leerlingen krijgen een kaartje met een zin waarin een signaalwoord staat.

Ze lopen rond, lezen elkaar de zin voor en benoemen het tekstverband.

Daarna ruilen ze van kaartje.


timer
3:00

Slide 43 - Slide

Bingo
Hele les goed luisteren welke signaalwoorden er gezegd worden.

Slide 44 - Slide

Kwartet
kwartet met signaalwoorden

Slide 45 - Slide

Werkvorm: Signaalwoorden in jouw leven 

Leerlingen vullen een schema in met situaties uit hun dagelijks leven waarin ze signaalwoorden gebruiken.
In groepjes van drie bespreken ze hun voorbeelden.

Slide 46 - Slide

Werkblad 1: Signaalwoorden in jouw leven
  1. Situatie
  2. Wat zei je / schreef je? 
  3. Signaalwoord
  4. Tekstverband

Slide 47 - Slide

Werkvorm: Samen een instructie schrijven
In groepjes schrijven leerlingen een korte instructie voor een alledaagse taak.

Ze gebruiken minimaal één signaalwoord van elk tekstverband.

Andere groepjes raden de verbanden.


Slide 48 - Slide

Werkblad 2: Instructie schrijven met signaalwoorden
  1. Kies een taak (zoals dweilen, iets bakken, iets repareren).
  2. Gebruik minimaal één signaalwoord van elk type: opsomming, tijd, voorbeeld.
  3. Schrijf hier je instructie:


Slide 49 - Slide

Afsluiting & Exit-ticket
Bespreek klassikaal: wat hebben we geleerd? Wanneer kun je dit gebruiken?

Laat leerlingen een korte zin schrijven met elk tekstverband.

Slide 50 - Slide

Differentiatie

- Gebruik pictogrammen bij uitleg voor visuele ondersteuning.
- Sterke leerlingen maken extra zinnen of een quiz.
- Gebruik foto's of filmpjes voor beelddenkers.

Slide 51 - Slide

Aan de slag
Ik doe nog eens voor hoe het stappenplan Lezen toegepast kan worden op tekst 6 (p. 99) 
Lees mee!

  • Gezamenlijk maken: 
  • Zelfstandig maken: 

Slide 52 - Slide

3. Samenwerkingsopdracht 1: Zinnen Verbinden (15 minuten)
Opzet:

Geef elke groep een set kaarten met zinnen en een set met signaalwoorden.
De leerlingen werken samen om de zinnen te verbinden met de juiste signaalwoorden.
Voorbeeld: "Het sneeuwde hard." / "De straten waren glad." De leerlingen verbinden deze zinnen met het signaalwoord "daardoor".

Variatie: Laat elke groep hun combinaties uitleggen aan de klas en bespreek de verschillende tekstverbanden die gebruikt zijn.

Slide 53 - Slide

5. Samenwerkingsopdracht 2: Tekstverbanden Bouwen (10 minuten)
Opzet:

Geef elke groep een kort verhaal zonder signaalwoorden.
Laat de groepen samenwerken om de juiste signaalwoorden toe te voegen en het verhaal samenhangend te maken.
Laat elke groep hun verhaal presenteren aan de klas en uitleggen waarom ze bepaalde signaalwoorden hebben gekozen.

Slide 54 - Slide

4. Bewegende Oefening 2: Tekstverband Lichaamstaal (10 minuten)
Opzet:

Kies vier signaalwoorden en wijs elk een lichaamsbeweging toe (bijv. springen voor "daarom", armen kruisen voor "maar").
Lees een zin voor met een tekstverband, en de leerlingen doen de beweging die past bij het signaalwoord dat in de zin thuishoort.

Slide 55 - Slide

Samenwerkingsopdracht 1: Tekstverbanden Puzzel (15 minuten)
Opzet:Geef elke groep een set van 5 korte zinnen die door elkaar zijn gehusseld.
De opdracht is om deze zinnen op de juiste manier aan elkaar te koppelen door het juiste tekstverband te herkennen.
Zodra ze klaar zijn, moeten ze aangeven welke signaalwoorden hen geholpen hebben bij het herkennen van het verband.
Voorbeeld: Zinnen:
"Het regende heel hard."
"Ik had geen paraplu bij me."
"Daarom bleef ik thuis."
"Maar mijn vriend ging wel naar buiten."

Slide 56 - Slide

Bewegende Oefening 2: Levend Tekstverband (10 minuten)
Opzet:

Iedere leerling krijgt een kaart met een signaalwoord of een stukje tekst.
Ze moeten door het lokaal bewegen en iemand vinden met wie ze een logisch tekstverband kunnen vormen.
Wanneer ze iemand hebben gevonden, vormen ze een koppeltje en lezen ze hun zinnen voor aan de rest van de klas, met uitleg over het verband en het gebruikte signaalwoord.

Slide 57 - Slide

Samenwerkingsopdracht 2: Tekstverband Bingo (10 minuten)
Opzet:
Geef elke groep een bingokaart met verschillende tekstverbanden en signaalwoorden.
Lees een zin voor, en de groepen moeten snel overleggen welk tekstverband er wordt gebruikt en dit afstrepen op hun kaart.
De eerste groep die een rij vol heeft, roept "Bingo!" en wint.
Voorbeeld bingovakjes:
Oorzaak-gevolg: doordat, daarom
Opsomming: ten eerste, bovendien
Tegenstelling: maar, echter

Slide 58 - Slide

Wie gaat er vertellen wat
hij/zij deze les geleerd heeft?

Slide 59 - Slide

Evaluatie
Schrijf je antwoorden op de volgende dia op

Slide 60 - Slide

Hoe leuk vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 61 - Poll