bs 6

Bs 6: Spieren
Het impuls komt via de bewegingszenuwcellen aan bij de spieren.
Hierdoor kan de spier samentrekken en kun je bewegen.
2 typen spierweefsel.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bs 6: Spieren
Het impuls komt via de bewegingszenuwcellen aan bij de spieren.
Hierdoor kan de spier samentrekken en kun je bewegen.
2 typen spierweefsel.

Slide 1 - Slide

Glad spierweefsel
langwerpige spiercellen, elk met eigen celkern.
Komt voor in buisvormige organen, bloedvaten en vertakkingen in longen.
Samentrekking langzaam maar minder snel vermoeid.

Slide 2 - Slide

Dwarsgestreept spierweefsel
Bestaat uit spiervezels. Versmolten spiercellen, hierdoor ook veel celkernen per spiervezel.
Meeste zitten vast aan botten, sommige aan de huid.
Samentrekking snel, snel vermoeid.

Slide 3 - Slide

Aansturing spierweefsel
Glad spierweefsel
Autonoom zenuwstelsel
Dwarsgestreept spierweefsel
Animaal zenuwstelsel

Slide 4 - Slide

Dwarsgestreept spierweefsel

Slide 5 - Slide

Bewegingszenuwcel
Elke axon van de bewegingszenuwcel eindigt in een motorisch eindplaatje. Dit plaatje brengt het impuls over naar een spiervezel.
1 bewegingzenuwcel staat in verbinding met meerdere spiervezels.
Al deze vezels trekken samen als een impuls via deze zenuwcel wordt geleid.

Slide 6 - Slide

Spierfibrillen
Een spiervezel bestaat uit spierfibrillen.

Tussen de fibrillen liggen veel mitochondriën en glycogeenkorrels.

Slide 7 - Slide

filamenten
Een spierfibril bestaat uit 2 soorten eiwitdraden, die filamenten heten.
Door impulsen schuiven actine en myosine in elkaar, daardoor wordt de spiervezel korter.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Houding en beweging
Bij elke lichaamshouding zijn spieren betrokken. 
In een ontspannen toestand zijn je spieren niet maximaal ontspannen.
De kracht die je spieren uitoefenen op de pezen noem je spierspanning.

Slide 10 - Slide

Spieren werken samen

Slide 11 - Slide

Antagonisten
Spieren die een tegengestelde beweging veroorzaken.

Slide 12 - Slide

Snelle en langzame spiervezels
Langzame spiervezels trekken minder krachtig samen, maar zijn goed doorbloed, hebben ook veel mitochondriën.
Snelle spiervezels trekken krachtig samen maar zijn minder doorbloed.
Verhouding hiertussen is genetisch bepaald. Maar kunt ook trainen.

Slide 13 - Slide

Beweging
Krachttraining zorgt voor meer spiervezels. Conditietraining zorgt voor betere doorbloeding van de spieren.

Door regelmatige lichaamsbeweging raak je minder snel geblesseerd en minder kans op bepaalde ziektes.
Stressvermindering.

Slide 14 - Slide

Doping
Anabole steroïden->extra aanmaak spierweefsel
EPO -> extra aanmaak rode bloedcellen



Slide 15 - Slide

Maak
64+69+70

Slide 16 - Slide