• oorzaak of reden. Hiermee wordt uitgelegd waarom iets zo is of waardoor het komt. Signaalwoorden voor een reden zijn bijvoorbeeld: want, omdat en door.
• opsomming. Er worden meerdere dingen genoemd. Je herkent een opsomming aan dit soort signaalwoorden: en, ook, verder. Of: ten eerste, ten tweede, enz.
• tegenstelling kom je vaak tegen. Dan zijn twee dingen heel verschillend. Signaalwoorden voor een tegenstelling zijn bijvoorbeeld: maar, toch, echter.
• Voorbeeld. Iets in de tekst wordt uitgelegd met voorbeelden.
Signaalwoorden die je dan tegenkomt zijn: bijvoorbeeld, zoals, zo.