persoonsvorm en onderwerp

Onderwerp en persoonsvorm
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Nederlands - onderwerp/persoonsvormSecundair onderwijs

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Onderwerp en persoonsvorm

Slide 1 - Slide

Hoe vinden we
het onderwerp en
de persoonsvorm
in een zin?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

DE PERSOONSVORM
Zet de persoonsvorm tussen schuine strepen in de onderstaande zinnen.

Vandaag vertrekken we naar Spanje.

Wanneer gaan we op vakantie?

Slide 4 - Slide

Zet de zin in de juiste volgorde zodat het een ja-nee vraag wordt.
Jan
loopt
rondjes
op 
school

Slide 5 - Drag question

Geef de persoonsvorm van de onderstaande zin.

Op zaterdag is er een voetbalwedstrijd.

Slide 6 - Open question

Wat is de pv in de onderstaande zin?

De meester heeft hard gelopen.
A
meester
B
gelopen
C
heeft
D
hard

Slide 7 - Quiz

HET ONDERWERP
Omcirkel het onderwerp in de onderstaande zinnen.


De kinderen leren over het onderwerp.

Het boek werd geschreven door Ann.

Slide 8 - Slide

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

Slide 9 - Open question

Wat is het onderwerp?

Morgen gaan we op uitstap met de juf.
A
de juf
B
we
C
op uitstap
D
gaan

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp?

De juffen en meesters geven graag les op de Wavo.

Slide 11 - Open question

EN NU OEFENEN...

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link