What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Regelmatige werkwoorden - verleden tijd
Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
25 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd
Slide 1 - Slide
Het
regelmatig werkwoord
in de
verleden tijd
ich wohn
te
du wohn
test
er/sie/es/ wohn
te
wir wohn
ten
ihr wohn
tet
Sie/sie wohn
ten
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Het voltooid deelwoord
Net als in het Nederlands gebruik je de koppelwerkwoorden haben/sein om voltooid deelwoorden te maken.
Ich habe
gewohnt
.
ge + stam + t
Slide 4 - Slide
Kies de juiste vertaling van:
hij werkte
A
er arbeitete
B
er arbeitet
C
er arbeitetet
D
er arbeitetest
Slide 5 - Quiz
Kies de juiste vertaling van:
jullie woonden
A
ihr wohnt
B
ihr wohnte
C
ihr wohntet
D
ihr wohntete
Slide 6 - Quiz
Kies de juiste vertaling van:
het kostte
A
es kostet
B
sie kostete
C
es kostete
D
es kostetet
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste vertaling van:
wij leerden
A
wir lerneten
B
wir lernteten
C
wir lernen
D
wir lernten
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste vertaling van:
jij danste
A
du tanztest
B
du tanstest
C
du tanzt
D
du tanztst
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste vertaling van:
wij stelden teleur
A
wir enttäuschen
B
wir enttäuschten
C
wir enttäuschtet
D
wir enttäuscht
Slide 10 - Quiz
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Ich (baden) gestern im Schwimmbad.
Slide 11 - Open question
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Er (beenden) die Nachricht.
Slide 12 - Open question
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Der Fahrer (kriegen) kein Geld für seine Arbeit.
Slide 13 - Open question
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Das Mädchen (tanzen) gestern im Fernsehen.
Slide 14 - Open question
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Der Musiker(beantworten) die Fragen vom Publikum nicht.
Slide 15 - Open question
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Herr Schmidt (erzählen) über die Einwohner von diesem Dorf.
Slide 16 - Open question
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Opa und Oma (lachen) beide sehr laut.
Slide 17 - Open question
Vul de juiste vorm van de verleden tijd in:
Meine Freundin (reden) die ganze Zeit über die Sendung.
Slide 18 - Open question
More lessons like this
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 7 werkwoordcito oefenen
January 2025
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
Perfectum Werkwoorden Voor Beginners
May 2023
- Lesson with
15 slides
NT2
Kleuteronderwijs
Werkwoorden
October 2024
- Lesson with
22 slides
K1 verleden tijd haben/sein
September 2019
- Lesson with
11 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
De grote kennisquiz
August 2024
- Lesson with
44 slides
by
Quiz!
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Quiz!
Haben, sein en werden (ovt) en bijvoeglijk naamwoord
June 2024
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
DHA3A Regelmatige werkwoorden+haben en sein 2 Kapitel 1
December 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3