This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Relaties & seksualiteit
Herhaling basisstof 5.1 t/m 5.6
Slide 1 - Slide
In deze les
Herhaling basisstof 5.1 t/m 5.6
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Puberteit
Vanaf ongeveer je 12e tot je 16e jaar ben je in de puberteit.
Je verandert van kind naar volwassene: geestelijk, sociaal en lichamelijk gebeurt er erg veel!
Slide 4 - Slide
Functie puberteit
Het lichaam maakt zich klaar om zich te kunnen voortplanten.
Je gaat richting volwassen worden
Biologische functie van een soort
Slide 5 - Slide
Veranderingen in de puberteit
Geslachtskenmerken maken de verschillen tussen jongens en meisjes duidelijk.
Primaire geslachtskenmerken: zijn vanaf de geboorte zichtbaar.
- Bijvoorbeeld: piemel, schaamlippen/vagina.
Secundaire geslachtskenmerken: ontstaan in de puberteit.
- Bijvoorbeeld: schaamhaar en borsten.
Slide 6 - Slide
Secundaire geslachtskenmerken
- Kenmerken die later (vanaf 10 jaar) komen
- Secundair: betekent tweede
Voorbeelden man:
schaamhaar
Baardgroei
Okselhaar
Borsthaar
Bredere schouders
Zware stem
Slide 7 - Slide
Secundaire geslachtskenmerken
Voorbeelden vrouw:
Borstgroei
Schaamhaar
Okselhaar
Bredere heupen
Menstruatie
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Voortplantingsstelsel van de man
Slide 10 - Slide
Zaadcellen
Zaadcellen en zaadvocht samen,
heet sperma.
Een jongen is vruchtbaar na zijn eerste zaadlozing.
Slide 11 - Slide
Zaadcellen
Zaadcellen worden dus gemaakt door de teelballen, het zijn de mannelijke geslachtscellen.
Zaadcellen hebben een zweepstaart, waarmee ze zich voortbewegen.
Zie de afbeelding hiernaast.
Een man kan tot hij heel oud is nog zaadcellen maken.
Slide 12 - Slide
Samenvatting
- Teelballen: vormen zaadcellen
- Bijballen: tijdelijk opslaan van zaadcellen
- Zaadleiders: zaadcellen vervoeren
- Zaadblaasjes: vocht en voedingsstoffen aan de zaadcellen toevoegen
- Prostaat: Voegt vocht toe aan de zaadcellen
- Urinebuis: vervoert urine en sperma
Slide 13 - Slide
Hoe heten de kenmerken die al vanaf de geboorte aanwezig zijn?
A
Secundaire geslachtskenmerken
B
Primaire geslachtskenmerken
C
Hormonen
D
Tertiaire geslachtskenmerken
Slide 14 - Quiz
Ontstaan secundaire geslachtskenmerken in de puberteit?
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
Wat klopt er niet?
A
Je wordt geboren met primaire geslachtskenmerken
B
primaire geslachtskenmerken krijg je in de puberteit
C
een secundair geslachtskenmerk is baardhaar
D
vagina en de penis zijn primaire geslachtskenmerken
Slide 16 - Quiz
Penis en balzak
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken
Slide 17 - Quiz
Juist of onjuist
Het hebben van schaamhaar en okselhaar zijn secundaire geslachtskenmerken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Hoe noemen we deel 4?
A
voorhuid
B
teelbal
C
eikel
D
penis
Slide 19 - Quiz
Welk onderdeel is aangegeven met nummer 1?
A
Prostaat
B
Zaadleider
C
Urinebuis
D
Teelbal
Slide 20 - Quiz
Welk onderdeel is aangegeven met nummer 8?
A
Prostaat
B
Zaadleider
C
Balzak
D
Teelbal
Slide 21 - Quiz
Wat wordt er in de teelballen gemaakt
A
zaadcellen
B
sperma
C
vocht uit de prostaat
D
spermacellen
Slide 22 - Quiz
welk onderdeel hoort niet bij het mannelijke voortplantingsstelsel?
A
zaadleider
B
bijbal
C
endeldarm
D
Prostaat
Slide 23 - Quiz
Vier delen van het voortplantingsstelsel van een man zijn: de eikel, de urinebuis, de zaadleider en het zwellichaam. Welk van deze delen kan zowel urine als sperma vervoeren?
A
eikel
B
urinebuis
C
zaadleider
D
zwellichaam
Slide 24 - Quiz
Noem twee voorbeelden van secundaire geslachtskenmerken bij meisjes
Slide 25 - Open question
Kim zit niet lekker in haar vel en wordt erg snel boos als haar ouders iets aan haar vragen. Welke verandering vindt hier plaats?
A
Lichamelijke verandering
B
Geestelijke verandering
C
Sociale verandering
D
Emotionele verandering
Slide 26 - Quiz
Schaamlippen bij een meisje zijn
A
Primair geslachtskenmerk
B
Secundair geslachtskenmerk
Slide 27 - Quiz
De ontwikkeling van borsten bij een meisje noemen we
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
Slide 28 - Quiz
Hoe noem je de stof die allerlei processen in het lichaam regelt?
A
Wormen
B
Demonen
C
Hormonen
D
Ovulatie
Slide 29 - Quiz
Met welk nummer wordt de eierstok ?
A
nr 2
B
nr 3
C
nr 4
D
nr 1
Slide 30 - Quiz
Met welke letter wordt het deel aangegeven dat zorgt voor het fijne gevoel tijdens het vrijen/aanraking?
A
1
B
2
C
3
D
5
Slide 31 - Quiz
Tampon
Menstruatiecup
Maandverband
Slide 32 - Drag question
Deze afbeelding gaat over de volgende 2 vragen
Slide 33 - Slide
Bekijk de afbeelding Op welke dagen heeft deze vrouw haar menstruatie?
Slide 34 - Open question
Bekijk de afbeelding Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar? leg je antwoord uit
Slide 35 - Open question
Met wie ga je om...
Met wie je omgaat en hoe je met anderen omgaat, hangt af van waarden en normen.
- Waarden geven aan wat je belangrijk vindt, bijvoorbeeld ‘eerlijkheid’.
- Normen geven aan wat je dan wel of juist niet doet, bijvoorbeeld ‘liegen’.
Slide 36 - Slide
Soorten liefdes relaties
Heteroseksueel: jongens vallen op meisjes en meisjes op jongens.
Homoseksueel: jongens vallen op jongens (homo) en meisjes op meisjes (lesbisch).