2VMBO_KGT: Paragraaf_5.5_1_3

Dit weet je al:
  • Persoonlijke voornaamwoorden;
  • Bezittelijke voornaamwoorden.

Dit ga je leren:
  • Engelse werkwoorden vervoegen: hele werkwoord, tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dit weet je al:
  • Persoonlijke voornaamwoorden;
  • Bezittelijke voornaamwoorden.

Dit ga je leren:
  • Engelse werkwoorden vervoegen: hele werkwoord, tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Slide 1 - Slide

Typ het pvw: "Heb jij die bos bloemen aan haar gegeven?"

Slide 2 - Open question

Typ het pvw: "Tijdens het feestje werd zij door hem aangesproken."

Slide 3 - Open question

Typ het bvw: "Onze huisgemaakte tomatensoep is erg lekker."

Slide 4 - Open question

Typ het bvw: "Heb je jouw boek uitgeleend?"

Slide 5 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord 'verlengen'. "Club Fit ... de actie met één week."

Slide 6 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord 'verlengen'. "De actie wordt nog met één week ..."

Slide 7 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord 'verlengen'. "... tot en met eind dit jaar!"

Slide 8 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord 'worden'. "Met het invullen ... ik geholpen."

Slide 9 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord 'worden'. "... je daar niet vreselijk moe van?"

Slide 10 - Open question

Typ de juiste vorm van het werkwoord 'worden'. "Dat ... haast nooit meer gedaan."

Slide 11 - Open question

Tegenwoordige tijd:
  • Ik-vorm: -en van het hele werkwoord afhalen, soms het werkwoord aanpassen. Voorbeeld: verhuizen - ik verhuis, werken - ik werk, slapen - ik slaap.
  • Jij-, hij-, zij-vorm: als je de ik-vorm weet, dan voeg je een 't' aan het woord toe. Voorbeeld: ik verhuis - jij verhuist, ik werk - hij werkt, ik slaap - jij slaapt.
  • Wij-vorm: hele werkwoord.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Verleden tijd: 't x-kofschip:
  • Gebruik je alleen in de verleden tijd.
  • Eindigt de stam van het werkwoord op de letters die wél in het 't x-kofschip staan: +te bij enkelvoud, +ten bij meervoud. Voorbeeld: werken - werk - ik werkte.
  • Eindigt de stam van het werkwoord op letters die niet in het 't x-kofschip staan: +de bij enkelvoud, +den bij meervoud. Voorbeeld: verhuizen - verhuiz - ik verhuisde.

Slide 14 - Slide

Voltooid deelwoord:
  • Begint met het voorvoegsel ge-, ver-, be-, her-, ont-, aan-.
  • Er staat altijd een extra werkwoord in de zin; een vorm van hebben, zijn, willen, zullen, worden, kunnen, mogen, moeten.

Voorbeelden:
Ik heb mij enorm verslapen.
Ik word door hem geslagen.


Slide 15 - Slide

(saven) - Savaro heeft zijn werkstuk niet goed ....

Slide 16 - Open question

(volleyballen) - Hebben jullie gisteren met gym ....

Slide 17 - Open question

(promoten) - Kiki heeft het festival goed ...!

Slide 18 - Open question

(interviewen) - Ay-apra heeft de bekende schrijfster Mel Wallis de Vries ....

Slide 19 - Open question

(flirten) - Jerrelino heeft met een meisje op het schoolfeest ....

Slide 20 - Open question

(appen) - De meester heeft de leerling ....

Slide 21 - Open question

(taggen) - Had Dairon Farhad nog ... in zijn Instagramfoto?

Slide 22 - Open question

(typen) - Het duurde lang voordat de leerlingen hun antwoorden hadden ....

Slide 23 - Open question