Clase 22 Unidad 4. Comunicación, destrezas, reflexión y evaluación

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Martes, 13 de febrero de 2024
1 / 24
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Martes, 13 de febrero de 2024

Slide 1 - Slide

S.o unidad 4
Week 9
Wat moet je kennen?
Vocabulario unidad 4 (SP-NL NL-SP)
Frases claves unidad 4 (SP-NL NL-SP)
Gramática unidad 4: 
1. Het werkwoord "querer" (willen)
2. Onbepaalde lidwoorden
3. Telbare/no telbare woorden
4. Hay (er is/er zijn)
5. Het werkwoord "gustar" (leuk/lekker vinden)

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday
  2. Objetivos de la unidad 4.
  3. Repasamos la Gramática de la unidad 4
  4. Seguimos con la unidad 4. 
  5.  ¡A trabajar!
  6. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?

Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
  • Ik kan over eten/drinken en eetgewoontes vertellen.
  • Ik kan het werkwoord “querer” (willen) vervoegen.
  • Ik ken de onbepaalde lidwoorden in het Spaans.
  • Ik kan het weerwoord “ gustar” (leuk/lekker vinden) vervoegen.
  • Ik weet wanneer “Hay” (er is/er zijn) in het Spaans moet gebruiken.
  • Ik weet wat telbare en niet-telbare woorden zijn.

 

Slide 4 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
  • Ik ken 5 Spaanse gerechten en hun ingrediënten.
  • Ik ken 20 namen van levensmiddelen.
  • Ik kan aangeven of ik iets wel of niet leuk/lekker vind door middel van het ww gustar.
  • Ik kan aangeven wat ik wil door gebruik te maken van het ww "querer"
  • Ik kan 10 eetgewoontes benoemen.
  • Ik ken alle woorden en de frases claves van unidad 4











Slide 5 - Slide

Unidad 4. Gramática
timer
2:00
¿Qué sabes ya?

Slide 6 - Slide

Werkwoord "gustar"

Slide 7 - Slide

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mí _____ ________ las patatas"

Slide 8 - Open question

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
"A mis amigos _____ _______ jugar al fútbol."

Slide 9 - Open question

Geef de juiste vervoeging van het werkwoord gustar:
A vosotros _____ _______ los helados de fresa.

Slide 10 - Open question

Zet de woorden in de juiste volgorde:
las /gustan/No/verduras/nada/me.

Slide 11 - Open question

Zet de woorden in de juiste volgorde:
en/Hay/cocina/bocadillos/unos/la.

Slide 12 - Open question

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"De postre quiero.........naranja"

Slide 13 - Open question

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"¿Dónde hay............restaurante mexicano?"

Slide 14 - Open question

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"Quiero...........leche para desayunar"

Slide 15 - Open question

Yo
Él, ella, usted
Nosotros/as
Vosotros/as
Ellos/as, ustedes
quiero
queréis
quieres
queremos
quiere
quieren

Slide 16 - Drag question

Vervoeg het verkwoord:
Nosotros (querer) una pizza.

Slide 17 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
¿Qué (vosotros-querer.................desayunar?

Slide 18 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
Mbappé.........(querer) jugar en el Real Madrid.

Slide 19 - Open question

Verplichte opdrachten:
TB (in de klas) U4 Comunicación
 Opdracht 1 t/m 3, 5 en 8 (en parejas)
TB U4 Destrezas 
Opdracht 1 t/m 3

Si terminas/Als je klaar bent?
WB(huiswerk) U4 Reflexión y Evaluación:
Opdracht 1 t/m 6

Estudia:
Vocabulario  unidad 4
Frases claves unidad  unidad 4


Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
WB Comunicación 
Opdracht 1 t/m 5
WB Destrezas 
Opdracht 1 t/m 3

Slide 20 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll


Leg in je eigen woorden uit wat het leerdoel van deze les was.

Slide 22 - Open question


Het leerdoel was voor mij duidelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

0

Slide 24 - Video