Moussorgsky- Schilderijententoonstelling

Koperblazers
Neem je blaadjes van de les 'Koperblazers en Moussorsgky' 
en vul in
1 / 44
next
Slide 1: Slide
MCV 3e graadDeeltijds kunstonderwijs

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 11 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Koperblazers
Neem je blaadjes van de les 'Koperblazers en Moussorsgky' 
en vul in

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke instrumenten spelen in een fanfare (vorig fragment)

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Welke instrumenten spelen in een harmonieorkest?

Slide 5 - Open question

In een symfonieorkest vinden we in deze groep (koperblazers dus) voornamelijk 
trompet
hoorn
trombone 
tuba

Slide 6 - Slide

Lees je blad pagina 1 en 2 volledig en vul in waar nodig
1. Ze zijn vervaardigd uit een metaallegering, voornamelijk koper
2. Ze hebben een trechtervormig uiteinde.
Dit noemen we een klankbeker .
3. Ze hebben een rond mondstuk. Het mondstuk zelf brengt geen trilling teweeg zoals bij de houten blaasinstrumenten.  
4. De klank ontstaat doordat de lippen trillen  tegen het mondstuk.

Slide 7 - Slide

Nu luisteren we naar elk instrument in aparte luistervoorbeelden
Trompet: 
2 fragmenten
De trompet hoeft niet altijd luid te klinken. Dikwijls maakt men gebruik van een demper. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Een van de oudste instrumenten is de hoorn. 
De moderne hoorn heeft drie ventielen en een opgerolde buislengte van ongeveer 5,5 meter. We luisteren naar de ventielhoorn.
De speler houdt de rechterhand in de klankbeker. Hij kan zo de klankkleur regelen
(2 fragmenten)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Trombone
Beschrijf de klankkleur van dit instrument:  krachtig en zwaar.
Vergelijk het met de trompet en de hoorn: trompet klinkt hoger en feller, de hoorn zachter en warmer .

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Tuba
De Tuba is de grootste koperblazer en meteen de laagst klinkende. 
Hij is in het begin van de 19e eeuw ontstaan om bij de koperblazers een basinstrument te hebben.
Hij heeft een zeer wijde klankbeker en een buislengte van ongeveer 6 meter.
Beschrijf de klankkleur: zeer laag= zwaar 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

De koperblazers in de beeldenten-toonstelling van M. Moussorgski- M. Ravel
Moussorsky schreef dit werk voor piano naar aanleiding van een schilderijententoonstelling van zijn overleden vriend Victor Hartmann. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Promenadethema
Een mooie vondst is het promenadethema waarmee hij het werk inzet. Het keert tussen de stukken gevarieerd weer; het beeldt de wandeling van het ene kunstwerk naar het andere uit. M. Ravel orkestreerde dit werk in 1922 voor een groot symfonisch orkest. 

Slide 21 - Slide

Orkestreren?
Wat is dit?
Luister naar volgend fragment

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Dit was een orkest!
Moussorsky heeft dit werk geschreven voor piano, maar 'meneer' Maurice Ravel heeft een bewerking gemaakt voor symfonisch orkest.
Dit noemen we 'orkestreren': een bewerking maken voor orkest.

Slide 24 - Slide

Deel 1: PROMENADE
Ravel gebruikte voor de instrumentatie: 
 trompet T
      koperblazers K
      houtblazers H
      strijkers S

Slide 25 - Slide

Zelf invullen!
Nu komt het!
Jullie luisteren naar het fragment en proberen zelf het schema (zie je blad) in te vullen. Je kan het fragment een aantal keer beluisteren

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Tja, hoe begin je daaraan?!?
Nog een keer luisteren!
We starten met 
de trompet T, 
0:09: + K; 
0:17: T (+K), 
0'33: S


Slide 28 - Slide

Dus dan heb je al.....
van begin tot 0:33
T + K             T      K T
Dan: S               +T

Slide 29 - Slide

Luister verder naar het vervolg
Nu heb je afwisselen Twee groepen die spelen

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Dus dan krijg je verder dit schema:

H S H S H
H T
K


Slide 32 - Slide

De volledige 'analyse' van dit fragment
T + K T K T
S +T
H S H S H
H T
K

Slide 33 - Slide

We zitten nog altijd in de schilderijententoonstelling
De 'promenade' hebben we nu uitvoering beluistert.
Nu komen we aan schilderij nr 1:
Het eerste kunstwerk dat hij verklankte heet ‘Gnoom’.
Gnomen zijn dwergen die voorbijkomen in oude sprookjes. Ze hebben een donkere huid en groene ogen, een gebochelde rug en korte beentjes. Ze wonen in holen en grotten.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Nu luisteren we nog eens gedetailleerd
a. Dwergmotief: de brutaliteit van het basmotief in het laag register van het hout en de strijkers, gevolgd door een afstotelijke aangehouden toon van de hoorns, typeert het afzichtelijke uiterlijk van de dwerg
b. Sluipthema vanaf 0’20 sluipend beweegt de dwerg zich voort
c. Hinkthema 0’56 in dit thema zijn er twee motieven die het hinken uitbeelden
d. Dreigthema 1’43 dreigend vervolgt het misbaksel zijn weg

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Tweede promenade
Welk instrument speelt de solopartij?
zie volgend fragment

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Bydlo
Het vierde schilderij gaat over een oude zware ossenwagen (bydlo), die langzaam over hobbelige kasseien voorbij trekt. De koetsier zingt zachtjes een droevig lied.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

en verder:
In de slotgroep horen we heel even het A-thema inzetten door een gestopte . . . . hoorn. . . .Daarna een noot in de basklarinet. Het allerlaatste woord is echter voor de contrabassen. Ze spelen . . . . .pizzicato . . . . . 

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

THE END

Slide 44 - Slide