2 vmbo-bk thema 6.3 Ecologie en duurzaamheid: Samenleven

thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.3 Samenleven
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

thema 6 Ecologie en duurzaamheid
6.3 Samenleven

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 6.2 Kringloop
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.3 Samenleven
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Wat zijn producenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 3 - Quiz

Wat zijn consumenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 4 - Quiz

Wat zijn reducenten?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 5 - Quiz

Wat is de volgorde van de kringloop in de natuur.
A
Producenten- Reducenten- Consumenten
B
Producenten- Consumenten- Reducenten
C
Consumenten- Producenten- Reducenten
D
Reducenten= Consumenten- Producenten

Slide 6 - Quiz

Is er in de natuur een kringloop van stoffen?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de manieren noemen waarop soorten met elkaar samenleven.

Slide 8 - Slide

Inleiding
In een gebied hebben verschillende soorten relaties met elkaar. Ook planten of dieren van dezelfde soort hebben invloed op elkaar.

Ze kunnen samenwerken of met elkaar concurreren.

Slide 9 - Slide

6.3 Samenleven
Elk organisme heeft relaties met soortgenoten.

Konijnen leven samen in een hol en krijgen samen jongen.
Of ze vechten met elkaar om voedsel.
Ook dat is een relatie.

Slide 10 - Slide

6.3 Samenleven
Er zijn 2 soorten relaties met organisme:
- concurrentie (of competitie)
- samenwerking

Slide 11 - Slide

6.3 Samenleven
Bij concurrentie vechten 2 organismen om hetzelfde.

Bijvoorbeeld om voedsel of een veilige plek om te slapen.
De organismen hebben allebei hetzelfde nodig.
Maar er is niet genoeg voor twee (of meer).
Ze moeten dan concurreren (vechten, strijden).

De winnaar krijgt het voedsel, of de slaapplek, of de partner.

Slide 12 - Slide

6.3 Samenleven
Bij samenwerking werken organismen samen.

Bijvoorbeeld door samen in een hol te leven.
Of door samen jongen te krijgen.

Slide 13 - Slide

Op de afbeelding links zie je nog een ander voorbeeld van samenwerking.

De leeuwen jagen samen op een prooi. Ze werken samen zodat ze allemaal voldoende voedsel krijgen.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

6.3 Samenwerken
Dieren die in groepen leven, hebben vaak een rangorde.
Eén dier is dan de baas.

Bij olifanten is dat het oudste vrouwtje in de kudde.
Elke olifant weet zijn plek in de groep.
Daardoor zijn er minder gevechten.

Slide 16 - Slide

6.3 Samenwerken
Er is nog een manier waarop dieren de kans op gevechten verkleinen. Dat is met een territorium.

Een territorium is een gebied waar één dier leeft, of een groep dieren van dezelfde soort. Andere soortgenoten mogen er niet in. De dieren blijven in hun eigen territorium.
Daardoor komen ze elkaar niet tegen en gaan ze ook niet vechten.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

6.3 Samenwerken
Katten zijn dieren met een territorium.

Een kat plast bijvoorbeeld tegen een struik.
De kat laat zo een geurspoor achter.
Daardoor weten andere katten dat dit zijn territorium is.

Slide 19 - Slide

6.3 Samenwerken
Bij veel vogels broedt het vrouwtje de eieren uit. Het mannetje vliegt op en neer om eten te zoeken. De vogels vormen samen een paar om hun jongen groot te brengen.

Bij paarvorming werken een mannetje en een vrouwtje samen om zich voort te planten.
Zwanen, bijvoorbeeld, blijven hun hele leven bij elkaar.

Slide 20 - Slide

Er bestaan ook relaties tussen verschillende soorten.

Op de afbeelding links zie je bijvoorbeeld een korstmos. Een korstmos bestaat uit een schimmel en algen (eencellige planten).

Slide 21 - Slide

De alg doet aan fotosynthese.
Zo maakt hij voedsel voor de schimmel.

De schimmel zorgt voor water. Ook maakt hij een beschutte plek voor de alg.

Twee organismen van verschillende soorten leven zo langdurig samen.
Deze relatie heet symbiose.

Slide 22 - Slide

6.3 Samenleven
Bij een korstmos hebben beide organismen voordeel van de symbiose. Maar dat is niet altijd zo.

Bij parasitisme heeft een van de twee nadeel.
Het organisme dat nadeel heeft, noem je de gastheer.
Het organisme dat voordeel heeft, is een parasiet.

Parasieten kunnen dieren, planten of schimmels zijn.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Slide

VRAGEN??

Slide 27 - Slide

zelf aan de slag
6.3 Samenleven: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7
(BB vanaf blz. 166;    KB vanaf blz. 202)




Slide 28 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de manieren noemen waarop soorten met elkaar samenleven.

Slide 29 - Slide