Klimaten

2.7 Klimaten
Ga zitten op je plek, leg je Ipad alvast op de hoek van de tafel :)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

2.7 Klimaten
Ga zitten op je plek, leg je Ipad alvast op de hoek van de tafel :)

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • Vorige les?
  • Lezen 2.7 in stilte
  • Uitleg 2.7
  • Maken 2.7
  • Afronden 

Slide 2 - Slide

Lezen 2.7 
Wat: Lezen 2.7 (10 minuten)

Hoe: alleen in stilte

Klaar? Kijk alvast naar de opdrachten van 2.7 

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen weer en klimaat?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Welke klimaten ken je al?

Slide 6 - Mind map

Klimaat
Op basis van de neerslag en de temperatuur kun je 5 hoofdklimaten onderscheiden.

Slide 7 - Slide


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 8 - Quiz

Tropisch klimaat
  • Veel neerslag
  • Temp hoger dan 18 gr C

Planten:
  • Tropisch regenwoud

Droge periode?
  • Grasvlakte / Savanne

Slide 9 - Slide

Tropisch klimaat met een droge periode

Slide 10 - Slide


A
Droog klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Poolklimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 11 - Quiz

Droog klimaat
  • Weinig tot geen neerslag 
  • Veel verdamping 
  • Heet ook wel woestijnklimaat

Planten:
  • Weinig. Cactussen/struiken


Slide 12 - Slide

Landklimaat
  • Geen invloed van de zee
  • Groot verschil koude en warme maanden
  • Koudste maand onder -3
  • Warmste maand boven de 10

Planten:
  • Naaldbomen 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welk klimaat hebben wij in Nederland?
A
Poolklimaat
B
Zeeklimaat
C
Woestijnklimaat
D
Topisch klimaat

Slide 15 - Quiz

Zeeklimaat
  • Niet te warm, niet te koud
  • Grote invloed van de zee
  • Warmste maand boven de 10
  • Koudste maand warmer dan -3, maar kouder dan 18
  • Veel neerslag 

Planten:
  • Loofbomen 

Slide 16 - Slide

Poolklimaat
  • Koudste klimaat
  • Nooit warmer dan 10 gr C
  • Bij de polen, maar ook de bergen

Planten:
  • Mossen

Slide 17 - Slide

Welk klimaat lijkt jou prettig om in te wonen? Leg uit waarom.

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
Wat: Maken 2.7
Hoe: Alleen of met je buurman/buurvrouw op fluisterniveau
Vragen: Help eerst elkaar, vraag daarna de docent
Klaar? maak test-jezelf 2.7

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Wat: Zoek voor bij ieder klimaat een afbeelding. Stuur deze afbeelding in de Teams-chat en zet erbij om welk klimaat het gaat. We bespreken dit klassikaal.

Hoe: met je buurman/buurvrouw (fluisterniveau)
vragen: help eerst elkaar, vraag daarna de docent
Klaar: maak 2.7

Slide 20 - Slide

Afronden
Huiswerk: je hebt 2.7 af.

Leerwerk: leerdoelen + begrippen 2.7

Volgende les: 2.8 klimaatgrafieken

Slide 21 - Slide

Continentaal
  • Schaalniveau= continentaal (in dit geval Europa)
  • Hoe donkerder groen, hoe hoger het BNP (soort BBP) van dat land.
  • Donkergroen= centrum
  • Lichtgroen= periferie

Slide 22 - Slide

Nationaal
  • Schaalniveau=nationaal (in dit geval Nederland)
  • Hoe donkerder paars, hoe hoger het gemiddelde inkomen in die gemeente.
  • Centrum= de Randstad 
  • Periferie= voornamelijk Friesland, Groningen, Drenthe, Limburg en Zeeland.

Slide 23 - Slide

Regionaal
  • Schaalniveau= regionaal (in dit geval provincie Groningen)
  • Hoe donkerder blauw, hoe hoger het gemiddelde inkomen in die gemeente.
  • Je ziet hier dat Groningen het laagste gemiddelde inkomen heeft van de hele provincie. Dit komt oa doordat er veel studenten in de stad Groningen wonen.

Slide 24 - Slide

Lokaal
  • Schaalniveau=lokaal (in dit geval de stad Groningen)
  • Ook op dit niveau zie je verschillen
  • Oranje= In deze wijk kunnen de mensen moeilijker rondkomen dan het landelijk gemiddelde.
  • Licht-oranje= In deze wijk kunnen de mensen gemiddeld rondkomen dan het landelijk gemiddelde.
  • Groen= In deze wijk kunnen de mensen beter rondkomen dan het landelijk gemiddelde.

Slide 25 - Slide

Wisselen van schaalniveau
  • Soms helpt het om in/uit te zoomen als je ergens naar kijkt.

Slide 26 - Slide