Dagbesteding - Hoofdstuk 4 (deel 1) vs 1

Dagbesteding 4.1 & 4.2 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Dagbesteding 4.1 & 4.2 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

huiswerk 9 februari 2022
Thiemen Meulenhoff leren boek: blz 49 t/m 54
opdrachten af van H 1, 2 en 3
studievragen H 1,2 en 3 maken (en inleveren.
zie opdrachten kanaal)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
studiewijzer kun je nog niet vinden in  - kanaal dagbesteding -bestanden-beveiligd lesmateriaal.
 Toetsdatum : .....maart 9.00-10.00 uur H 1 t/m 4 online
Terugblik 3.4 en 3.5.. blz lezen !!
Uitslag 4.1, 4.2 & 4.3
Aan de slag & verwerkingsopdracht

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Er worden verschillende kernkwaliteiten van een beroepskracht MZ verwacht. Noem twee van deze kernkwaliteiten.
timer
1:30

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Je geeft als beroepskracht maatschappelijke zorg regelmatig je cliënten instructies, bv. over hoe een apparaat/instantie werkt. Deze instructie bestaat uit 3 stappen.

Bij welk antwoord staan de 3 stappen in de juiste volgorde?
timer
1:30
A
Bijkomende uitleg geven - samenvatten van de nieuwe kennis - voorkennis cliënt peilen
B
Samenvatten van de nieuwe kennis - bijkomende uitleg geven - voorkennis cliënt peilen.
C
Voorkennis cliënt peilen - bijkomende uitleg geven - samenvatten van de nieuwe kennis.
D
Samenvatten van de nieuwe kennis - voorkennis van de cliënt peilen - bijkomende uitleg geven

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Voorafgaand aan de instructie bedenk je wat je doel is. Na afloop bepaal je of je dat doel bereikt hebt. 
Handelingen kun je aanleren door het eerst zelf voor te doen, dan samendoen en ten slotte kan de cliënt het zelf nadoen.
Een van de aandachtspunten bij het geven van een instructie is: je hoeft de client niet te controleren of hij begrijpt wat je verteld. 
De gegeven instructie hoef je niet te evalueren. 
Waar
Waar
Niet waar
Niet waar

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student vertellen wat de stappen zijn in de methodische cyclus.
  • Aan het einde van de les kan de student de eerste stap (beginsituatie) uit de methodische cyclus uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan de student uitleggen wat het begrip auto-anamnese inhoudt. 
  • Aan het einde van de les kan de student het verschil tussen werkdoelen en hoofddoelen uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan de student uitleggen waar de letters SMART voor staan bij het opstellen van een doel.
  • Aan het einde van de les heeft de student geoefend met het opstellen van SMART doelen. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

timer
0:30
Wat weet je al van de methodische cyclus/methodisch handelen?

Slide 8 - Mind map

Waarom is methodisch werken belangrijk?: om bewust en doelgericht te werk te gaan. 
Beginsituatie 
Methodisch handelen begint bij de beginsituatie

Informatie die nodig is om bij de cliënt aan te sluiten bij de begeleidingsvraag van de cliënt

Directe informatie
Indirecte informatie 

Auto-anamnese 



Slide 9 - Slide

Koppeling Dagbesteding maken.
Beginsituatie 
  • Voorinformatie:
          Lees het dossier/overdracht door. Client vragen.
          Hulpvraag
  • Lijsten:
          - Intakelijst aan de hand van de levensloop.
          - Open intakelijst
          - Mediagerichte intakelijst
Gericht observeren --> om aan meer specifieke informatie te komen over de beginsituatie.
Analyse van de beginsituatie --> Informatie ordenen en interpreteren

Slide 10 - Slide

Hulpvraag: wat is de impliciete hulpvraag ook alweer? Wat zou expliciet dan zijn? 
Van hulpvraag naar doel
Doelstelling moet voortvloeien uit de hulpvraag van een cliënt.
  • Hoofddoel --> wat je uiteindelijk wilt bereiken.
  • Werkdoel -> hiermee werk je toe om het hoofddoel te behalen (gericht op een activiteit).

Slide 11 - Slide

Bv. boodschappen doen. 
timer
0:30
Wat weten jullie van SMART doelen?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Doelstelling formuleren 
Formuleer: 
  • Kort en duidelijk
  • SMART:
  1. S= Specifiek 
  2. M= Meetbaar
  3. A= Acceptabel
  4. R= Realistisch
  5. T= Tijdsgebonden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

4

Slide 14 - Video

This item has no instructions

00:22
De s staat voor?
A
Spontaan
B
Specialistisch
C
Specifiek
D
Simpel

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

01:11
Is het doel meetbaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

01:43
De A staat voor?
A
Acceptabel
B
Ambitieus
C
Analystisch
D
Akkoord

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

02:01
Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Beginsituatie bepalen
Doelen formuleren
Plan voorbereiden 
Plan uitvoeren 
Evaluatie

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

in de les of thuis afmaken
0pdrachten Thieme (2.4) Niveau 3 & 4: 1 + 2,3
studievragen zie opdracht in kanaal dagbesteding ( af 16/2)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions