What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2022_01_19 4.2 (3v)
Hoofdstuk 4.2
Programma
Huiswerk 5 t/m 12 pagina 114
Uitleg via Lessonup
Lesdoel: aan het einde van de les weet je wat balansmutaties zijn.
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 4.2
Programma
Huiswerk 5 t/m 12 pagina 114
Uitleg via Lessonup
Lesdoel: aan het einde van de les weet je wat balansmutaties zijn.
Slide 1 - Slide
Balansmutaties
Veranderingen van balansposten
Slide 2 - Slide
De balans moet in balans blijven
Een
verandering
van een balanspost heeft gevolgen
Een balanspost aan
de debet
kant
daalt
en de balanspost aan de
credit
kant
daalt
met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
E
en balanspost aan
de credit kant stijgt
en de balanspost aan de
debet
kant stijgt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
OF de verandering vind binnen de debet of credit zijde plaats met een zelfde bedrag.
Slide 3 - Slide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt cash.
Verandering activa €0 en verandering passiva €0
Slide 4 - Slide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,- en betaalt op een later moment. (Ze koopt op rekening)
Verandering activa €1.000,- en verandering passiva €1.000,-
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
Een bedrijf koopt voorraad voor €1.000,-. Ze betaalt cash €250,- en koopt de rest op rekening.
Verandering activa +€750 en verandering passiva +€750
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Quiz
Log in met je laptop via lessonup.app
Slide 8 - Slide
Opdracht 1
De eerste opdracht:
Sleep de categorieën naar de juiste plek op de balans.
Slide 9 - Slide
timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
Slide 10 - Drag question
Opdracht 2
Sleep de verschillende balansposten naar de juiste categorie.
Slide 11 - Slide
Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang
vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)
Slide 12 - Drag question
Onder welke categorie valt een bedrijfsauto?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Vlottende activa
D
Vaste activa
Slide 13 - Quiz
Filmpje met opdracht
Hoe werkt een mutatie op de balans?
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4.2 en maak opgave 1 t/m 5 op pagina 119.
timer
10:00
Slide 16 - Slide
Huiswerk
Maak opgave 6 t/m 9 vanaf pagina 120
Slide 17 - Slide
7
a Voorraad goederen daalt met € 200. De kas neemt toe met
€ 500.
b C
Slide 18 - Slide
8
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Huiswerk
Maak vraag 9 en 10 op pagina 104.
Slide 21 - Slide
Wat is de beste omschrijving van vlottende activa?
A
Activa die langer dan één periode of jaar meegaan
B
Activa die minder dan één periode of jaar meegaan
C
Activa die precies één periode of jaar meegaan
D
Activa die één periode meegaat
Slide 22 - Quiz
Wat is eigen vermogen?
Geef de betekenis.
Slide 23 - Open question
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Als:
De onderneming verkoopt goederen op rekening voor €14.200. De inkoopwaarde is €9.400.
A
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
B
Debiteuren -€14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen+€4.800
C
Debiteuren +€14.200 Voorraad -€14.200
D
Debiteuren +14.200 Voorraad -€9.400 Eigenvermogen-€4.800
Slide 24 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Verschil tussen verkoop en inkoop = brutowinst
Dit komt terecht in het eigen vermogen.
Slide 25 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaling per bank aan crediteuren €14.000.
A
Kas -€14.000 Crediteuren +€14.000
B
Kas -€14.000 Crediteuren -€14.000
C
Bank -€14.000 Crediteuren -€14.000
D
Bank -€14.000 Crediteuren +€14.000
Slide 26 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Betaling dus bank daalt.
Crediteuren (schuld) daalt, want er wordt afgelost.
Slide 27 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Per kas gekocht goederen €1.400.
A
Voorraad -€1.400 Kas -€1.400
B
Voorraad +€1.400 Kas -€1.400
C
Voorraad -€1.400 Crediteuren -€1.400
D
Voorraad -€1.400 Crediteuren +€1.400
Slide 28 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Betaling via kas, dus kas daalt.
Er wordt voorraad gekocht, dus voorraad stijgt.
Slide 29 - Slide
Welke balansmutaties vinden er plaats?
Betaald per kas diverse kosten €2.200.
A
Kas -€2.200 Eigen vermogen -€2.200
B
Kas -€2.200 Kosten +€2.200
C
Kas -€2.200 Vreemd vermogen +€2.200
D
Kas +€2.200 Kosten -€2.200
Slide 30 - Quiz
Hoe ziet dit eruit?
Kosten betaald per bank, dus kas daalt.
Opbrengsten en kosten komen in het eigen vermogen terecht. Bij kosten, daalt het eigen vermogen.
Slide 31 - Slide
Maak de extra opdrachten
Opgave 5.2 De balans
Opgave 5.3 Invullen tekst
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
More lessons like this
Balansmutaties en opstellen balans
September 2022
- Lesson with
22 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
Balansmutaties en opstellen balans
August 2021
- Lesson with
22 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
Balansmutaties en opstellen balans
January 2020
- Lesson with
22 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H6 Mutatiebalans
March 2023
- Lesson with
24 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Les 1 Balansmutaties en opstellen balans
September 2022
- Lesson with
30 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4V Beco BedrStar 2.2
November 2020
- Lesson with
22 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
De balans
May 2022
- Lesson with
23 slides
Boekhouden
MBO
Studiejaar 1
H4beco2 Balans opstellen en balansmutaties
January 2019
- Lesson with
32 slides
Bedrijfseconomie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4