• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
‹Return to search

Les 1 24-03

Le lundi 24 mars
Coucou !
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Le lundi 24 mars
Coucou !

Slide 1 - Slide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Herhaling grammaire II
3. La prononciation des mots
4. Le travail du jour
5. Doelen van de les behaald? 

Slide 2 - Slide

1. Les buts du cours
Kennis:
-Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in het Frans gebruiken. 


Spreekvaardigheid:
-Je kunt  eenvoudige vragen stellen en beantwoorden over kleding kopen.

Slide 3 - Slide

2a. Grammaire II: Het bijvoeglijk naamwoord
  • De vorm van een BN 
-Hoort het BN bij een vrouwelijk woord? = +e = une jupe verte
-Hoort het BN bij een w. in het meervoud? = +s = les livres noirs
-Hoort het BN bij een wo. vr. en meerv.? = +es = les jupes vertes

Kloppen deze zinnen? 
Les chats noires mangent.       Les filles blondees dansent.

Slide 4 - Slide

2b. De plaats van een BN in een zin
Hoofdregel: het BN staat achter het zelfstandig naamwoord
= La table rouge/ un film intéressant... 
Tip: de kleuren, nationaliteiten zijn altijd achter het ZN.

UITZONDERINGEN:Deze BN staan voor het ZN (= in het NL)
joli, grand, petit, bon/bonne (goed), beau/belle (mooi), nouveau/nouvelle (nieuw), vieux/vieille (oud), haut(e) (hoog)

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert.
B
La fleur est verte.
C
La fleur est verts.
D
La fleur est vertse.

Slide 7 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le grande lit est bleu
B
Le grand lit est bleu
C
Le lit grand est bleu
D
Le lit grande est bleu

Slide 8 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
C'est un appartement vieille.
B
C'est un appartement vieux.
C
C'est un vieil appartement
D
C'est un vieux appartement.

Slide 9 - Quiz

3. La prononciation des mots
Prends ton livre à la page 40 et lis les mots "parler". 


Slide 10 - Slide

4. Travail en autonomie
Ensemble
Nous faisons les exercices 17(k) + 18(k) + 19(k). 

En autonomie
Tu fais les exercices 20 + 21 + 22.


Slide 11 - Slide

Heb je de doelen behaald?
Kennis:
-Je kunt het bijvoeglijk naamwoord in het Frans gebruiken. 


Spreekvaardigheid:
-Je kunt  eenvoudige vragen stellen en beantwoorden over kleding kopen.

Slide 12 - Slide

2. Le verbe "vouloir" (willen)
 Neem je blaadje met de werkwoorden, en vul het tabel in.       
                                  Je veux                          Ik wil
                                 Tu veux                          Jij wilt
                                 Il/elle/on veut              Hij/zij/men wilt
                                  Nous voulons             Wij willen
                                  Vous voulez                 Jullie willen/ u wilt
                                   Ils/elles veulent         Ze willen

Slide 13 - Slide

More lessons like this

Les 1 + 2 14-03

March 2025 - Lesson with 10 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

4v les 2 10-09

September 2023 - Lesson with 12 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

2hv Les 2 28-01

January 2023 - Lesson with 11 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Les 1 15-04

March 2023 - Lesson with 12 slides
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

4v les 2 17-09

September 2024 - Lesson with 16 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

2hv Les 1 03-02

February 2025 - Lesson with 14 slides
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

4v les 1 02-09

August 2023 - Lesson with 15 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

5v les 1 03-09

September 2024 - Lesson with 15 slides
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings