HV1 les 2 H7 voltooid & onvoltooid deelwoord, infinitief

Vandaag
10 minuten lezen
werkwoorden

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
10 minuten lezen
werkwoorden

Slide 1 - Slide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je leert hoe je werkwoordsvormen herkent in een zin. 

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige les
We hebben woordsoorten besproken.  

Slide 4 - Slide

Huiswerk nakijken
H6 alle opdrachten




    Slide 5 - Slide

    Hoe vind je een voltooid deelwoord
    Staat vaak aan het einde van de zin.

    Aan het begin van het voltooid deelwoord staat vaak ge- be- ver- ont-

    Eindigt op
    • -d of -t (zwakke werkwoorden) bijv. geopereerd, gevist
    • -en (sterkte werkwoorden) bijv. gegeten, gelopen

    Er staat altijd een een ander werkwoord in de zin, een hulpwerkwoord: hebben, zijn, worden

    Eindigt nooit op -dt!!!!!
    Hoe vind je het voltooid deelwoord

    Slide 6 - Slide

    Hoe vind je een voltooid deelwoord
    • Staat nooit als enige werkwoord in een zin. 
    • Er staat altijd een vorm van hebben, zijn, worden bij. 

    Ik heb in de vakantie gewerkt (zwak). 
    De brug wordt hersteld (zwak). 
    Mijn zus is vertrokken (sterk).



    Voltooid deelwoord

    Slide 7 - Slide

    Mijn broer moet morgen voetballen. (wij voetballen)
    PV = moet
    Er is geen voltooid deelwoord. 
    voetballen = hele werkwoord (infinitief)

    Hij moet nu gaan. (wij gaan)

    Mijn vriend moet morgen tennissen. (wij tennissen)
    Hele werkwoord = infinitief

    Slide 8 - Slide

    Hele werkwoord + d

    Sabine en Claire gaan fietsend naar de training.
    Lachend vertellen Jarie en Marie een grap.
    Huilend vertelde ze het verhaal. 
    Onvoltooid deelwoord

    Slide 9 - Slide

    Slide 10 - Slide

    zouden

    Slide 11 - Slide

    Slide 12 - Slide

    Aan de slag
    Maken H7 opdr. 2 en 3
    • Ga aan de slag met het maken van de opdrachten. 
    • Je mag overleggen met je buur, maar doe dit zachtjes. 

    Ben je klaar?
    Haal dan bij de docent oefenbladen op.

    Slide 13 - Slide

    Volgende les
    H35 voorzetsel, voornaamwoorden

    Slide 14 - Slide

    Zijn voor jou de lesdoelen behaald
    Ik kan uitleggen wat zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden zijn. 

    Slide 15 - Slide