2bk periode 1, week 1 (mono, dialoog, groepsg/ tekstdoelen/ mening-feit - argument, toonhoogte, intonatie)

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

In deze les:                                      90 min
  • Inloop
  • Lesopening

Klassikaal: 
- Stappenplan moeilijke woorden
- Nieuwsbegrip, jeugdjournaal, Squla 

Zelfstandig aan het werk: 
- opdrachten Nieuwsbegrip van deze week. 
Evaluatie en reflectie ( 5 min) 




Doelen van de les: 

We oefenen met begrijpend lezen, zodat: 

  • Je leert hoe je belangrijke informatie uit een tekst kan halen.
  • Je leert wat hoofd- en bijzaken zijn. 

Leren door ervaring en herhaling


Je leert hoe je belangrijke informatie uit een tekst moet halen..

begrijpen, hoofd- en details van de tekst te herkennen, en kritisch na te denken over de inhoud. Het bevordert de vaardigheid om informatie te analyseren en te interpreteren.

 

Slide 2 - Slide

                                
                                                   - 1. monoloog
                                                   - 2. dialoog
                                                   - 3. groepsgesprek
                                   
monoloog: één persoon spreekt
1
dialoog: er praten 2 mensen met elkaar.
2
groepsgesprek: 3 of meer mensen praten met elkaar.
3

Slide 3 - Slide

Sanne, Ahmet, Yacinta en Michiel praten over de vakantie.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 4 - Quiz

Evi houdt een spreekbeurt over mode.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 5 - Quiz

Emre interviewt de muziekleraar voor de schoolkrant.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 6 - Quiz

Een schrijver komt bij ons op school vertellen over zichzelf en zijn nieuwste boek.

Dit is een .......
A
monoloog
B
dialoog
C
groepsgesprek

Slide 7 - Quiz

Iedere dag luister je naar veel gesprekken. Welke gesprekken heb jij vandaag al gehoord. Schrijf dat eens op.

WIE SPRAK MET WIE?

.

Slide 8 - Open question

- informeren
- uitleggen
- overhalen
- amuseren
- activeren/ aansporen- 
- mening geven
Tekstdoelen

Slide 9 - Slide

Wat wil de schrijver met het tekstdoel
"overhalen"?
A
dat je zijn mening overneemt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je iets te weten komt

Slide 10 - Quiz

Wat wil de schrijver met het tekstdoel
"uitleggen"?
A
dat je zijn mening overneemt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je iets te weten komt

Slide 11 - Quiz

Wat wil de schrijver met het tekstdoel
"informeren"?
A
dat je zijn mening overneemt
B
dat je leert hoe je iets moet doen
C
dat je iets te weten komt

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Lees de tekst en maak opdracht 21 en 22


Pagina 65 van boek A
Tekstdoelen

Slide 15 - Slide

Lees de tekst en maak opdracht 8

Opdracht 9: wat is je mening? 
Pagina 57 van boek A

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Feit of mening
Een feit is iets wat waar is of wat niet waar is. 

Een feit kun je controleren.
  

Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens.
Een mening kun je onderbouwen met argumenten.

Slide 19 - Slide

Feit of mening
''Ik heb een hond en vindt dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Wat is het feit?

Wat is de mening?

Slide 20 - Slide

Hoe hoog of hoe laag je stem is, noem je toonhoogte.


toonhoogte

Slide 21 - Slide

Hoe snel of langzaam je praat, noem je het tempo

 
Tempo

Slide 22 - Slide

Door je intonatie of toon horen mensen hoe je je voelt. Je kunt je bijvoorbeeld vrolijk, angstig, ongeduldig, rustig, enthousiast, boos, geïrriteerd of verdrietig voelen. 
Je emoties of gevoelens klinken door in je stem. 

intonatie

Slide 23 - Slide

punt -> je stem gaat iets op het einde iets omlaag.
komma -> voordat je verder praat, pauzeer je even. 
 uitroepteken -> je stem klinkt iets harder, je klinkt enthousiast of boos.
vraagteken -> je stem gaat iets omhoog



Leestekens in de intonatie

Slide 24 - Slide

opdracht 12, 13 en 14. 


probeer in 14 je mening goed te onderbouwen. 
pagina 60

Slide 25 - Slide

Ik weet wat het verschil is tussen een monoloog, dialoog en een groepsgesprek.
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quiz

Ik weet wat informeren, uitleggen, overhalen, amuseren, activeren en een mening geven is.
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

Ik weet wat tempo, toonhoogte, intonatie en volume is.
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Ik weet wat een feit, een mening en een argument is.
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz