Omgangsvormen in de horeca

Omgangsvormen in de horeca
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolMBOvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Omgangsvormen in de horeca

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
- omgangsvormen

- profesioneel gedrag

- ongewenst gedrag

- oefenen met casussen

-reflectie en persoonlijk doel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Na deze les kunnen studenten:


1. Uitleggen wat professioneel gedrag betekent in de horeca.
2. Verschillende vormen van ongewenst gedrag herkennen in praktijksituaties.
3. Reflecteren op hun eigen houding en omgangsvormen.
4. Reageren op ongewenst gedrag op een gepaste en veilige manier.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat versta jij onder profesioneel gedrag in de horeca?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Kun jij een voorbeeld geven van een norm of waarde die voor jou belangrijk is?

Slide 6 - Open question

Nu studenten de vraag stellen dat als ze aan het werk zijn hun eigen normen en waarden gelden? Of die van hun werk? Best ingewikkeld voor ze, uitgebreid doornemen met voorbeelden
Kernbegrippen
 Professioneel gedrag (taalgebruik, lichaamstaal, kleding, punctualiteit, klantvriendelijkheid)

 
Ongewenst gedrag (seksuele intimidatie, racisme, pesten, agressie)

Slide 7 - Slide

Hierna kijken we een korte, Engelse film over horeca etiquette, hier worden 5 tips gegeven, schrijf deze op.

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Ongewenst gedrag
Als jij je niet goed voelt over gedrag dat niet gewenst is en waar je geen toestemming voor hebt gegeven, dan noemen we dat grensoverschrijdend gedrag. Er wordt je dan schade toegebracht op fysiek, mentaal of emotioneel vlak.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Casus 1: de flirterige gast
Tijdens je shift in het restaurant komt er een vaste gast binnen. Hij maakt steeds persoonlijke opmerkingen over je uiterlijk, noemt je “schatje” en vraagt of je samen iets wilt drinken na je werk. Je collega lacht erom, maar jij voelt je ongemakkelijk.


• Is dit professioneel gedrag van de gast?
• Wat kun je doen in deze situatie?
• Wat zou je willen dat je leidinggevende doet?
• Hoe houd je het gesprek vriendelijk, maar stel je wel een grens?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Casus 2: de mopperende collega
Je werkt samen met een oudere collega in de keuken. Hij moppert voortdurend op je tempo, zegt dat “de jeugd van tegenwoordig nergens tegen kan” en corrigeert je op een neerbuigende manier. Je merkt dat je je ongemakkelijk voelt, maar je weet niet hoe je moet reageren.


• Wat maakt dit gedrag ongewenst of niet professioneel?
• Hoe kun je dit bespreekbaar maken?
• Wat zijn mogelijke manieren om dit op een professionele manier aan te pakken?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Casus 3: ongelijke behandeling
Tijdens je stage merk je dat een collega met een migratieachtergrond regelmatig de vervelendste klussen krijgt toebedeeld. Als hij er iets van zegt, lacht de leidinggevende het weg met: “Ach, jij kan dat wel hebben.” De collega lijkt er last van te hebben, maar zegt er verder niets meer over.

• Wat gebeurt er hier?
• Hoe kun je als teamlid op een positieve manier ingrijpen?
• Wat zegt professioneel gedrag in dit soort situaties?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Reflectie 
 Persoonlijke reflectie (schriftelijk of in duo’s):
Waar voel jij je zeker over?
Wat zou je lastig vinden in de praktijk?


Terugkoppeling: belangrijkste inzichten


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting: persoonlijke gedragsdoelen
Kies voor jezelf een persoonlijk gedragsdoel voor de komende periode tijdens de praktijklessen.
Je mag er één van de lijst kiezen of zelf.

Formuleer je doel daarna SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden)
persoonlijke gedragsdoelen praktijkles periode 1

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: grenzen aangeven
Specifiek (S):
Ik wil leren om op een duidelijke en respectvolle manier mijn grenzen aan te geven tegenover collega’s en gasten wanneer ik iets niet prettig vind of wanneer iets niet binnen mijn taken valt.
Meetbaar (M):
Ik geef in minimaal 1 situatie per week mijn grenzen aan, bijvoorbeeld als een collega me vraagt om over te werken terwijl ik al andere verplichtingen heb, of als een gast onbeleefd of grensoverschrijdend gedrag vertoont.
Acceptabel (A):
Dit doel is acceptabel, want het helpt me om professioneel te blijven werken en mijn eigen welzijn te bewaken, wat belangrijk is in de horeca waar de druk soms hoog kan zijn.
Realistisch (R):
Het is realistisch omdat ik al situaties meemaak waarin ik mijn grenzen moet aangeven, en ik kan hier in kleine stappen mee oefenen door bijvoorbeeld eerst feedback te vragen aan mijn praktijkbegeleider of docent.
Tijdgebonden (T):
Ik werk aan dit doel gedurende de komende 4 weken tijdens mijn stage of praktijklessen, en ik evalueer mijn voortgang wekelijks in mijn leerlogboek

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Waar kan ik terecht?
Bij je mentor

Bij de BPV-consulent

Bij de vertrouwenspersoon van het Talland

Bij HR/vertrouwenspersoon op je stage/werk
vertrouwenspersoon

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions