Les 1 - wwsp

Lesprogramma
- Nieuw onderdeel => werkwoordspelling
- Wat is het nut van goed kunnen spellen?
- Groepsindeling
- Per groep aan het werk.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesprogramma
- Nieuw onderdeel => werkwoordspelling
- Wat is het nut van goed kunnen spellen?
- Groepsindeling
- Per groep aan het werk.

Slide 1 - Slide

Waarom is het belangrijk om goed te kunnen spellen?

Slide 2 - Open question

Groepsindeling
Groep 2
Groep 3
Groep 3
Noure, Niké, Fee
Julia, Boele, Famke
Karlijn, Eline, Sophie D
Teun, Meike
Tijn, Iris, Stijn, Dylan, Milo
Ymke, Daan
Sophie S, Jelske
Jouke, Sam, Hugo
Mirthe, Arlen, Liv

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Groep 2
Gaat zelfstandig aan de slag (evt. met schema erbij) met opdrachten via cambiumned.nl

https://www.cambiumned.nl/oefenen/spelling/werkwoordspelling/

Slide 5 - Slide

Groep 3
Alles begint met het juist bepalen van de werkwoordsvorm. Je hebt de volgende werkwoordsvormen:
- persoonsvorm (t.t. en v.t.)
- voltooid deelwoord
- infinitief/heel werkwoord
- onvoltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 7 - Open question

Waaraan herken je een voltooid deelwoord?

Slide 8 - Open question

Wat is in onderstaande zin het onvoltooid deelwoord?

Lachend liep de klas naar buiten.

Slide 9 - Open question

heb

Ik heb de dokter gebeld.

A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
heel werkwoord
D
onvoltooid deelwoord

Slide 10 - Quiz

bellen

Wij zullen de dokter bellen.

A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
heel werkwoord
D
onvoltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

'heeft'

De jongen heeft een rondje gelopen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
onvoltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

gelopen

De jongen heeft een rondje gelopen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
geen van deze drie

Slide 13 - Quiz

zijn

Wij zijn vorige week gaan winkelen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
onvoltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

gaan

Wij zijn vorige week gaan winkelen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
onvoltooid deelwoord

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Link