7.3 Uit de grond gestampt

7. Stoom en fabrieken
7.2 Groeiende bevolking en stijgende behoeften
7.3 uit de grond gestampt
7.4 Een onderzoek naar kinderarbeid
7.5 zoektocht naar nieuwe gebieden
1 / 49
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7. Stoom en fabrieken
7.2 Groeiende bevolking en stijgende behoeften
7.3 uit de grond gestampt
7.4 Een onderzoek naar kinderarbeid
7.5 zoektocht naar nieuwe gebieden

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S2.1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r)
S2.2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r)
S2.3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r)
S2.4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t)
 

Slide 2 - Slide

Fabrieken worden fabriekssteden 
Nieuwe landbouwtechnieken zorgde voor meet voedsel
Met minder landarbeiders = nadeel

Er ontstonden nieuwe banen in de fabrieken
ongeschoolde arbeid 

Men trok van het platteland naar de industriesteden

Slide 3 - Slide

Fabrieken worden fabriekssteden 
Als er een trek is naar de stad dan 
noemen we dat urbanisatie
Alle bestaande steden werden groter door de 
aanwezigheid van fabrieken


De stoomtrein zorgt ervoor dat fabrieken niet 
meer langs rivieren worden gebouwd
Het kon ook geplaatst worden bij een kolenmijn

Slide 4 - Slide

Fabrieken worden fabriekssteden 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Industriesteden van toen en nu in Nederland
Suburbanisatie 
Mensen trekken weg uit de grote steden en zoeken meer rust en ruimte op


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video


Door de industriële revolutie ontstond "urbanisatie" Wat is dit?
A
Steeds meer steden werden kleiner
B
De bevolking nam af
C
Er kwamen steeds meer wegen
D
De steden groeiden en namen toe

Slide 10 - Quiz

Wat was een gevolg van de snelle urbanisatie tijdens de industriële revolutie?
A
Een afname van de bevolking in de steden
B
Een enorme schaarste op de woningmarkt
C
De bouw van veel villa's en tuinen in de stad
D
Een toename van de industriegebieden in de stad

Slide 11 - Quiz

Welk van de zinnen is juist?

1 In veel welvarende landen is het verstedelijkingstempo vaak hoog.
2 Vaak is een hoofdstad groter dan een megastad.
3 Door urbanisatie neemt de verstedelijkingsgraad toe.
4 Tijdens de industriële revolutie lag was de verstedelijkingsgraad hoog.
A
zin 1
B
Zin 2
C
Zin 3
D
Zin 4

Slide 12 - Quiz

Oorzaak of gevolg van de Industriële revolutie?
Er komen grote steden bij de fabrieken(urbanisatie).
A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen
H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S2.1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r)
S2.2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r)
S2.3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r)
S2.4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t)
 

Slide 14 - Slide

Aan de slag...
7.3 Uit de grond gestampt


H: Maak opdracht: 1-2-3
V: Maak opdracht: 1-2

Klaar? kies dan 1 van de onderstaande dingen
  • Vul je leerdoelenblad aan (H2)
  • Leer de woordjes
  • Maak een samenvatting
  • Maak de invulsamenvatting

Slide 15 - Slide

7. Stoom en fabrieken
7.2 Groeiende bevolking en stijgende behoeften
7.3 uit de grond gestampt
7.4 Een onderzoek naar kinderarbeid
7.5 zoektocht naar nieuwe gebieden

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S2.1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r)
S2.2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r)
S2.3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r)
S2.4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t)
 

Slide 17 - Slide

Een nieuwe manier van leven
Enorme stroming van het platteland naar de steden
Voldoende aanbod aan arbeidskrachten 

Fabriekseigenaren konden daarom hoge eisen stellen
  • 14 uur per dag werken
  • 6 daagse werkweek
  • geen vrije dagen/vakanties
  • niet werken is niet betaald krijgen

Slide 18 - Slide

Een nieuwe manier van leven en werken
Arbeiderswoningen werden in ramp tempo gebouwd
Zo snel dat er weinig aandacht was voor technische onderdelen. 

Geen elektra
Geen stromend water
Geen toilet of douche

Kortom een zeer slechte hygiëne
Dus een broeiplaats voor ziekten zoals cholera 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Een nieuwe manier van leven en werken
Een ongeschoolde man verdiende niet genoeg voor het onderhouden van het gezin
Daarom moesten vrouwen en kinderen meehelpen


Inkomen
geschoold
ongeschoold
Man
15 - 20
10 - 15
vrouw
7,5 - 10
5 - 7,5
kind
3 - 5
1 - 3

Slide 21 - Slide

Een nieuwe manier van leven en werken
Een ongeschoolde man verdiende niet genoeg voor het onderhouden van het gezin
Daarom moesten vrouwen en kinderen meehelpen


Inkomen
geschoold
ongeschoold
Man
15 - 20
10 - 15
vrouw
7,5 - 10
5 - 7,5
kind
3 - 5
1 - 3
Uitgaven
kosten
Huur woning
10 gulden
Voedsel
20 gulden
Overige kosten
5 gulden
Totaal
35 gulden

Slide 22 - Slide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 23 - Slide

Een nieuwe manier van leven en werken
Een ongeschoolde man verdiende niet genoeg voor het onderhouden van het gezin
Daarom moesten vrouwen en kinderen meehelpen

Elke arbeider maakte deel uit van het einproduct
Elke dag dezelfde handelingen > arbeidsdeling 


Slide 24 - Slide

Een nieuwe manier van leven en werken
De arbeidsomstandigheden waren enorm slecht
  • Donker in de fabriek 
  • vochtig voor het katoen
  • Lawaai van de machines
  • Slechte ventilatie
  • Geen werkkleding 
  • Geen veiligheidsschoenen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Een nieuwe manier van leven en werken
De slechte leef- en werkomstandigheden was voor een enorme groep van de bevolking

Gevolg hiervan waren:
  • De toename van alcoholverslaving
  • Meisjes en jonge vrouwen in de prostitutie
  • Veel sterfte 
  • Weeskinderen 


De optelsom van al deze uitzichtloosheid heet de sociale kwestie.

Slide 30 - Slide

Leerdoelen
H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S2.1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r)
S2.2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r)
S2.3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r)
S2.4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t)
 

Slide 31 - Slide

Aan de slag...
7.3 Uit de grond gestampt


H: Maak opdracht: 4-5-6-7
V: Maak opdracht: 3-4

Klaar? kies dan 1 van de onderstaande dingen
  • Vul je leerdoelenblad aan (H2)
  • Leer de woordjes
  • Maak een samenvatting
  • Maak de invulsamenvatting

Slide 32 - Slide

7. Stoom en fabrieken
7.2 Groeiende bevolking en stijgende behoeften
7.3 uit de grond gestampt
7.4 Een onderzoek naar kinderarbeid
7.5 zoektocht naar nieuwe gebieden

Slide 33 - Slide

Leerdoelen
H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S2.1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r)
S2.2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r)
S2.3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r)
S2.4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t)
 

Slide 34 - Slide

De sociale kwestie

Slide 35 - Slide

De sociale kwestie
Kleine groep mensen verdiende veel geld aan de industrie 
Fabriekseigenaren, bankiers en kooplieden. (Bourgeoisie)



Slide 36 - Slide

De sociale kwestie
Kleine groep mensen verdiende veel geld aan de industrie 
Fabriekseigenaren, bankiers en kooplieden. (Bourgeoisie)

Deze mensen wilde hun eigen gang gaan en invloed hebben op de politiek
Nieuwe politieke stroming, liberalisme.
Het woord liberaal komt van het Latijnse woord voor vrijheid, libertas.



Slide 37 - Slide

De sociale kwestie
Kleine groep mensen verdiende veel geld aan de industrie 
Fabriekseigenaren, bankiers en kooplieden. (Bourgeoisie)

Deze mensen wilde hun eigen gang gaan en invloed hebben op de politiek
Nieuwe politieke stroming, liberalisme.
Het woord liberaal komt van het Latijnse woord voor vrijheid, libertas.

Overheid mocht niet het minimumloon vaststellen of 
hoelang de werkdagen mogen zijn. 


Slide 38 - Slide

De sociale kwestie
Liberalisme 
Wanneer de mens vrij is om zijn eigen pad te kiezen, bloeit de samenleving. De staat moet enkel waken over recht, veiligheid en publieke werken, maar bemoeit zich niet met zijn keuzes, noch met zijn geloof. Kerk en staat blijven gescheiden, zodat het geweten vrij blijft. Laat de markt haar werk doen, geleid door de onzichtbare hand – dan volgt welvaart vanzelf.
Adam Smith (1723 - 1790)

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

De sociale kwestie
De slechte woon- en werkomstandigheden kregen weinig aandacht
Liberalen dachten vaak aan zichzelf 

Geestelijke en artsen brachten de sociale kwestie ter sprake
De mensen die opkwamen voor de arbeiders werden socialisten genoemt


Slide 41 - Slide

De sociale kwestie
Socialisme 
"Ik geloof in het socialisme, omdat iedereen gelijke kansen verdient. Rijkdom en macht moeten eerlijk verdeeld worden, zodat niemand achterblijft. De overheid moet zorgen voor goede zorg, onderwijs en bescherming van de zwakkeren. Alleen samen, in solidariteit, bouwen we aan een rechtvaardige samenleving."
Saint-Simon (1760 - 1825)

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Liberale ideeën in Nederland
Liberalen vinden vrijheid belangrijk. Ze willen dat mensen zelf keuzes kunnen maken, bijvoorbeeld in werk, onderwijs of ondernemen. Partijen zoals VVD en D66 vinden dat de overheid zich niet te veel moet bemoeien met het leven van mensen. Ze willen ook dat bedrijven veel vrijheid hebben.

Slide 44 - Slide

Socialistische ideeën in Nederland

Socialisten vinden eerlijkheid en gelijke kansen belangrijk. Ze willen dat de overheid helpt om armoede te verminderen en dat iedereen goede zorg, onderwijs en een woning kan krijgen. Partijen zoals SP en PvdA willen dat de overheid meer doet om mensen te beschermen en te helpen.

Slide 45 - Slide

Wetsvoorstel: Het leenstelsel 
Wat is het leenstelsel?

Het leenstelsel was een systeem voor studiefinanciering in Nederland (2015–2023) waarbij studenten geen basisbeurs (geen geld om te studeren) meer kregen, maar in plaats daarvan geld konden lenen om hun studie te betalen. Dit betekende dat studenten na hun studie een schuld moesten terugbetalen. Het idee was dat wie profiteert van hoger onderwijs, daar ook zelf in investeert.

Gevolg > jongeren hebben na het studeren enorme schulden

Slide 46 - Slide

Liberalisme - behouden leenstelsel 

  • Studenten kiezen zelf om te studeren en nemen daarbij ook de verantwoordelijkheid om hun studie te bekostigen. 
  • In plaats van dat de overheid iedereen een basisbeurs geeft, laat het leenstelsel meer ruimte aan het individu. 
  • Liberalen geloven dat wie profiteert van hoger onderwijs (bijvoorbeeld door later meer te verdienen), daar ook zelf in mag investeren. Het leenstelsel ziet studeren als een persoonlijke investering, niet als een collectieve kostenpost.


Socialisme - afschaffen leenstelsel

  • Het voorstel zorgt voor gelijke kansen: studenten hoeven minder te lenen, wat vooral gunstig is voor jongeren uit gezinnen met een lager inkomen.
  • De overheid neemt meer verantwoordelijkheid voor onderwijs, in plaats van dit aan het individu over te laten.
  • Het bevordert solidariteit: de kosten van studiefinanciering worden weer meer gezamenlijk gedragen via belastinggeld.

Slide 47 - Slide

Leerdoelen
H2: Ik heb een beeld van de sociale veranderingen in de 18e eeuw, door:
S2.1: Ik kan omschrijven hoe steden veranderden door de industriële revolutie. (r)
S2.2: Ik kan omschrijven hoe de arbeidsomstandigheden van een fabrieksarbeider was. (r)
S2.3: Ik kan het ontstaan en het verschil benoemen tussen liberalen en socialisten. (r)
S2.4: Ik kan vanuit onderzoek achterhalen hoe tegenwoordig in Nederland liberale en socialistische uitingen zichtbaar zijn. (t)
 

Slide 48 - Slide

Aan de slag...
7.3 Uit de grond gestampt


H: Maak opdracht: 8-11
V: Maak opdracht: 5 - 6 - 7 - 8

Klaar? kies dan 1 van de onderstaande dingen
  • Vul je leerdoelenblad aan (H2)
  • Leer de woordjes
  • Maak een samenvatting
  • Maak de invulsamenvatting

Slide 49 - Slide