b1 les 3

B1 les 3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B1 les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions



Hoe gaat het met je?
 Check in

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplan
1.  Huiswerk bespreken/ Herhaling
2. Spotprenten
3. Spreekoefening Opdracht uitleggen
4. Grammatica vaste woordcombinaties
5. Klanken
6. zoek de fouten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een echt wereldberoemde Nederlandse prent is die van Opland uit 1981.
Wereldberoemd
Opland, 1981

Slide 4 - Slide

Leuke opdracht: Zoek op internet maar eens via Opland naar meer afbeeldingen. Dan kun je interessante tekeningen vergelijken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Spreekoefening - OPDRACHT UITLEGGEN
Iedereen moet een huiswerkopdracht maken. Een klasgenoot is ziek geweest. Je geeft hem/haar uitleg over de
opdracht.
1. Leg uit wat de opdracht is.
2. Noem minimaal twee dingen die je voor de opdracht moet doen.
3. Vertel wanneer de opdracht af moet zijn.
4. Vertel waar de docent extra goed op let bij de beoordeling van de opdracht.
5. Vertel wat je zelf vindt van de opdracht. Leg ook uit waarom je dat vindt.

Je mag de informatie zelf verzinnen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

PDF Klanken
- Weetwoorden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Spreekoefening: 
het weer
1. Wat voor weer is het vandaag?
2. Wat voor weer was het gisteren?
3. Hoe zou jouw ideale dag eruit zien qua weer?
4. Wat zou je omschrijven als noodweer?
5. Merk je verschil in het weer ten opzichte van een paar jaar geleden?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zoek de fouten
Gisteren heb ik me vriendin in de stad ontmoet. We loopte samen door de winkelstraat en keken naar kleding. Daarna besloten we om ergens te gaan eten, maar de restaurant was gesloten. Ik bestelde een pannenkoek en zij nam een soepje. We heb gezeten op het terras en lang gekletst. Volgende week gaan we naar de bioscoop gekijkt.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd?
- Wat vond je van de les?
- Wat heb je geleerd?
- Wat wil je volgende week leren?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de vragen
1. Wat eet jij graag? 
 2. Wat heeft een agent altijd bij zich? 
 3. Zeg jij altijd wat je denkt? 
 4. Denk jij veel aan je land? 
 5. Een man heeft veel geld gestolen. Waar moet hij naartoe? 
 6. Je buurman heeft geen familie. Hoe voelt hij zich? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Maak met de woorden hieronder steeds 3 zinnen:
1 een hoofdzin met één werkwoord (het scheidbare werkwoord);
2 een hoofdzin met twee werkwoorden, met het scheidbare werkwoord als infinitief 
(gebruik b.v. als persoonsvorm ‘gaan’);
3 een hoofdzin met het scheidbare werkwoord als perfectum.

Voorbeeld: we – eerst – de hele maaltijd – opeten – aan de keukentafel
1. We eten eerst de hele maaltijd op aan de keukentafel.
2. We gaan eerst de hele maaltijd aan de keukentafel opeten.
3. We hebben eerst de hele maaltijd aan de keukentafel opgegeten. 

1. ik-voortaan-de nieuwe woorden-opschrijven- in een speciaal woordenschrift
2. we-deze maand-veel geld-veel geld uitgeven- aan muziek en concerten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions