3.1 Wie worden crimineel? & 3.2 Theorieën over criminaliteit maatschappijkunde

Oorzaken van criminaliteit
Maatschappijkunde 3.1 en 3.2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oorzaken van criminaliteit
Maatschappijkunde 3.1 en 3.2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
1. Aan het einde van de les weet jij dat er verschillende factoren zijn die de kans op het ontwikkelen van strafbaar gedrag vergroten of juist verkleinen

2. Aan het einde van de les kun jij voorbeelden van risico- en beschermende factoren benoemen

3. Aan het einde van de les weet jij wat een recidivist is.

Slide 2 - Slide

3.1 Wie worden crimineel?
Er zijn verschillende factoren die de kans op het ontwikkelen van strafbaar gedrag vergroten of juist verkleinen

Risicofactoren-> omstandigheden die de kans op bepaald gedrag vergroten

Beschermende factoren-> eigenschappen en omstandigheden die de kans op crimineel gedrag juist verkleinen



Slide 3 - Slide

3.1 Wie worden crimineel?
Risicofactoren:  
  1. Psychische problemen                                                                   aangeboren eigenschappen                                                                   Onveilige opvoeding
  2. Foute vrienden/ groepsdruk
  3. Alcohol- drugsgebruik

Slide 4 - Slide

3.1 Wie worden crimineel?
Beschermende factoren
  1.  Werk en onderwijs
  2.  Een relatie
  3.  Het gezin
  4.  Sociale vaardigheden

Slide 5 - Slide

3.1 Wie worden crimineel?
Recidivist-> een persoon die steeds opnieuw strafbare feiten pleegt
                     
                 Van alle opgroeiende jongeren is ongeveer 5 procent recidivist


Slide 6 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit

Slide 7 - Slide

Lesdoelen
1.  Aan het einde van de les ken jij de verschillende theorieën             over criminaliteit
2. Aan het einde van de les ken jij de kenmerken die horen bij             verschillende theorieën over criminaliteit

Slide 8 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit

Aangeleerd-gedragtheorie
  1. Criminelen niet slechter dan andere mensen.
  2. Ze hebben alleen verkeerd gedrag aangeleerd.
  3. De theorie verklaart hoe crimineel gedrag van de ene op de andere persoon wordt overgedragen.



Slide 9 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit

Bindingstheorie
  1. Sterke bindingen zorgen ervoor dat je goede redenen hebt om crimineel gedrag te vermijden
  2. Iemand zou gemakkelijker tot crimineel gedrag overgaan als hij of zij geen hechte band met mensen en de maatschappij heeft.


Slide 10 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit


Rationele-keuzetheorie
  1. Mensenvragen zich af van wat ze doen: wat levert het mij op?
   2. Ook criminelen maken een rekensom: ze wegen de
        opbrengst af tegen de risico’s.
                                Gelegenheid maakt de dief.


Slide 11 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit


Etikettentheorie
  1. Sommige groepen krijgen van de maatschappij het
      ‘etiket’ crimineel opgeplakt. Volgens de etikettentheorie
       gaan mensen uit deze groepen zich naar dit etiket
      gedragen.
  2. Hun gedachte is: Iedereen denkt toch al dat ik crimineel ben,
       dus wat maakt het uit als ik een delict pleeg?



Slide 12 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit

Anomietheorie

1. In onze westerse samenleving wordt belangrijk gevonden dat je succesvol bent en een goede maatschappelijke positie bereikt.
2. Voor sommigen is succesvol zijn of lijken  belangrijker dan de manier waarop je dat bereikt.


Slide 13 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit

Neutraliseringstheorie
1. Jongeren hebben net als iedereen een innerlijke stem die zegt: ‘Dit hoor je
niet te doen’.
2. Maar als ze in een groep op stap zijn, schakelen ze die stem uit.
3. De schuldgevoelens die achteraf komen, negeren ze. Of ze maken het allemaal minder erg dan het is.



Slide 14 - Slide

Maken
Blz 31 t/m 37(opdracht 1 t/m 14)

Slide 15 - Slide