grammaire être

plattegrond?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

plattegrond?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 3 - Slide

Aujourd'hui
  • La tâche de début
  • grammaire: être
  • Au travail! Fait les exercices
  • Lesafsluiting/nabespreken

Slide 4 - Slide

la tâche de début
1. Pak allemaal je naambordje (je m'appelle...../j'habite à .......)

2. Vertaal de Franse woorden/zinnen naar het Nederlands: Je mag overleggen in tweetallen

  • ça va?
  • Je suis Néerlandaise
  • Je peux aller aux toilettes?
  • Il est un garçon français.

timer
1:00

Slide 5 - Slide

Prenez ton chromebook
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 6 - Slide

Exercice 8A
De volgende zinnen komen uit de tekst bij Lire. De rode woorden zijn vormen van het onregelmatige werkwoord être (=zijn). 
Vertaal de zinnen uit de tekst.

Je suis un ami de Romain.
Paris est la capitale de France.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 9 - Drag question

Je suis
A
ik ben
B
jij bent
C
wij zijn
D
hij is

Slide 10 - Quiz

Nous sommes
A
ik ben
B
hij is
C
wij zijn
D
jullie zijn

Slide 11 - Quiz

Il ... gentil.
A
est
B
es
C
êtes
D
sont

Slide 12 - Quiz

Elles ... au collège.
A
sommes
B
est
C
sont
D
êtes

Slide 13 - Quiz

etre
=
 zijn




Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
es
sont
est
êtes
sommes
suis

Slide 14 - Drag question

Vertaal: Hij is Frans.

Slide 15 - Open question

Fini!

Ruim je chromebook op en pak je lesboek op pagina 17

timer
1:00

Slide 16 - Slide

Au travail!
Fait exercices 8C, D & E
á la page 18

Klaar? Leer de vocabulaire van apprendre 1, 2 & 3 op pagina 32/33
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Lesafsluiting
Welke nieuwe woorden heb je geleerd deze les?

Slide 19 - Slide