H2, H3, H17, H18, H19

1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 47 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Antwoorden opdracht 1, H2
  • a activeren
  • b amuseren
  • c informeren
  • d beschouwen
  • e overtuigen
  • f activeren
  • g beschouwen
  • h informeren
  • i amuseren

Slide 42 - Slide

Antwoorden opdracht 7 (abc), H2
  • a Deze tekst bestaat vooral uit meningen. Het artikel is geschreven vanuit de mening en belevingswereld van de schrijfster. Daardoor is niet alles objectief.
  • b De schrijfster noemt wel een paar argumenten van de ‘andere kant’ in de tweede alinea (‘Het is je toch bekend dat (…) in het Noordpoolgebied’) en in de zesde alinea (‘Jij hoort niet gelukkig te zijn met je lijf (…) want dat lichaam is het teken van jouw schuld, jouw falen’). Deze argumenten worden door de schrijfster echter tegengesproken. Dat gebeurt in een beschouwende tekst niet.
  • c Ja, de schrijver neemt in dit artikel een stelling in. Ze uit kritiek op de ‘bemoeimensen’ en zegt dat ze het dik zijn omhelst en zelfs aan iedereen kan aanraden.

Slide 43 - Slide

Antwoorden 7 (def), H2
  • d Ja, de schrijver zet de lezer in alinea drie aan om actie te ondernemen met de zinnen: ‘Dik zijn is heerlijk, het is grandioos, het is krachtig, en ik kan het iedereen aanraden. Wacht geen moment, doe het vandaag nog!’.
  • e Bijvoorbeeld: Ik vind het woordgebruik van de schrijfster amuserend, zoals de woorden ‘rolletjes’, ‘flupjes’ en ‘kussentjes’.
  • f Het belangrijkste tekstdoel is overtuigen. De schrijver geeft haar mening en ondersteunt die met argumenten. Je zou kunnen zeggen dat de zinnen uit 2d ervoor zorgen dat de tekst ook deels activerend is.

Slide 44 - Slide

Antwoorden opdracht 1, H3
  •  a Er is een gratis evenement, het heeft te maken met muziek en het is op een zondag.
  • b Het evenement wordt georganiseerd door Stichting Raadhuis Horeca Oisterwijk.
  • c Na intensief lezen kom je erachter hoe laat het evenement is, en waar het is. Dit helpt bij de overweging of je wel of niet het evenement wilt bezoeken.
  • d Bijvoorbeeld: De organisatie heeft nog niet alle artiesten geboekt, en wil daarom nog niet bekendmaken wie er komen.
  • Of: Er komen weinig bekende artiesten, dat trekt geen bezoekers aan.
  • e Nee, er zijn geen kopjes en alinea’s die gemarkeerd of samengevat kunnen worden. 

Slide 45 - Slide

Antwoorden opdracht 2, H3
  • a Zoekend lezen; je bent namelijk op zoek naar het juiste tijdstip waarop jouw bus rijdt.
  • b Intensief lezen; het is een tekst die je goed in je op wilt nemen.
  • c Lerend lezen; je moet er vragen over kunnen beantwoorden zonder de brontekst erbij te hebben.
  • d Kritisch lezen; je vraagt je af of de slechte recensie terecht is, of dat de auteur een ander doel kan hebben gehad.
  • e Globaal lezen; je kijkt of de krant interessante artikelen bevat die je kunt lezen om de tijd te doden.

Slide 46 - Slide

Antwoorden opdracht 1, H17
  • a slot
  • b kern
  • c slot
  • d inleiding
  • e inleiding
  • f kern

Slide 47 - Slide