Impro #3 (3)

Even checken

Ik kan uitleggen wat streven en motief inhoudt. 
Ik kan uitleggen wat subacties zijn. 
Ik kan verschillende subacties herkennen in zinnen en vanuit een impro-scène.
Ik kan subacties gebruiken om mijn streven (proberen) te bereiken in een scène.

1 / 21
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Even checken

Ik kan uitleggen wat streven en motief inhoudt. 
Ik kan uitleggen wat subacties zijn. 
Ik kan verschillende subacties herkennen in zinnen en vanuit een impro-scène.
Ik kan subacties gebruiken om mijn streven (proberen) te bereiken in een scène.

Slide 1 - Slide

Hoe krijg jij je zin?

Slide 2 - Mind map

Uitleg
Subacties 
Wat wil jij van de ander (streven) 
en waarom (motief)?
Hoge en lage status

Slide 3 - Slide

Hoge status

Beleefd:
VB: vragen, beargumenteren

Straffen: 
VB: dreigen, bevelen

Samen: 
VB: deal sluiten, chanteren

Lage status

Slijmen
VB: complimenteren, verleiden

Agressief
VB: boos worden, dreigen

Ontwijken
VB: afleiden, over iets anders beginnen

Slide 4 - Slide

Verschillende subacties
 Vragen
Commanderen
Schreeuwen
Huilen
Slijmen
Dreigen
Smoesjes verzinnen
Afleiden

Beleefd zijn 
(Weg)lachen
Redeneren
Alternatieven verzinnen
Dreigen
Deal sluiten (compromis) 
De politie bellen
Zwijgen
Verleiden

Slide 5 - Slide

'Oké, dan is alleen afdrogen ook goed. Maar dan wil ik je niet meer horen over dat feestje, goed?'
A
Ontwijken
B
Samen
C
Agressief
D
Slijmen

Slide 6 - Quiz


'Wow, mam! Wat zit je haar goed. Ik had een vraagje...'
A
Slijmen
B
Straffen
C
Agressief
D
Beleefd

Slide 7 - Quiz


'Ik mag hier ook nooit wat! Als ik nu niet... dan...'
A
Slijmen
B
Agressief
C
Straffen
D
Samen

Slide 8 - Quiz

'En nu heel snel hier komen, anders kun je dat feestje wel op je buik schrijven!'
A
Samen
B
Agressief
C
Straffen
D
Ontwijkend

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Welke dingen hebben de spelers letterlijk gezegd om de wie, wat, waar en wanneer te definiëren?

Slide 11 - Open question


Wat is het streven van Isabelle?
A
Ze wil dat Sanne haar geld geeft
B
Ze wil dat Sanne stopt met exposeren
C
Ze wil dat Sanne toegeeft dat de kunstwerken van haar zijn
D
Er is geen duidelijk streven

Slide 12 - Quiz


Waarom wil Sanne geld verdienen
aan Isabelles werk?
A
Omdat hij haar stom vindt
B
Omdat hij zelf geen inspiratie had
C
Anders zou hij zijn positie verliezen bij de galeriehouder
D
Omdat hij miljonair wil worden

Slide 13 - Quiz


Wie speelt de hoge status?
A
Isabelle
B
Sanne (de man)

Slide 14 - Quiz

Bij welke subactie hoort dit citaat?
'Help me nou even, ... jij kan buiten kaders denken... ik heb dat talent niet!'
A
Ontwijken
B
Samen
C
Agressief
D
Slijmen

Slide 15 - Quiz

Bij welke subactie hoort dit citaat?

'Er is geen "we" meer als je dit doet hè'
A
Ontwijken
B
Straffen
C
Agressief
D
Beleefd

Slide 16 - Quiz

Bij welke subactie hoort dit citaat?
'Oh, deze heb ik nooit gezien, huh?'
A
Samen
B
Straffen
C
Beleefd
D
Ontwijkend

Slide 17 - Quiz

WIE-WAT-WAAR-CIRKEL
Maak duo's. Spreek af wie nummer 1 is, wie 2.

Slide 18 - Slide

WIE-WAT-WAAR-CIRKEL
Straks probeer je zo snel mogelijk te definiëren wie jullie zijn, wat er aan de hand is en waar jullie zijn in een mini-scène.
Je lost het probleem ook op, één van de twee krijgt dus z'n zin of jullie sluiten een 'deal'. 

Slide 19 - Slide

Jouw beurt! 
Het rad bepaalt...

Slide 20 - Slide

Lesdoelencheck

Ik kan uitleggen wat streven en motief inhoudt. 
Ik kan uitleggen wat subacties zijn. 
Ik kan verschillende subacties herkennen in zinnen en vanuit een impro-scène.
Ik kan subacties gebruiken om mijn streven (proberen) te bereiken in een scène.

Slide 21 - Slide