This lesson contains 11 slides, with text slides.
Stel jezelf voor en check met wie je spreekt
Hoe is de situatie waarover je belt?
Wat is jouw relatie tot de cliënt?
Vertel kort iets over het probleem. Bijvoorbeeld: 'Ik ben de Begeleider van cliënt ... en ik maak mij zorgen om ...'.
Eventuele diagnose, lijst van medicatie, allergieën, laboratoriumuitslagen, vitale functies, eventuele voorgeschiedenis.
Bijvoorbeeld: 'De cliënt is in zorg omdat,.... en gebruikt momenteel ... . Verder heeft cliënt in de voorgeschiedenis van....
Assessment: Wat is de eigen beoordeling over de situatie?
Wat denk je zelf wat er aan de hand zou kunnen zijn?
Bijvoorbeeld: "ik zie dat de man benauwd is en moeite heeft met ademhalen".
Reccommendation: Wat is de aanbeveling van jou? Wat wil je dat er gaat gebeuren? Wil je dat de arts komt? Moet er medicatie gewijzigd worden?
Bijvoorbeeld: 'Ik denk dat je binnen nu en 30 minuten langs moet komen om de vrouw zelf te beoordelen.'
Herhaal het antwoord van de zorgverlener nog eens om zo eventuele fouten te kunnen opsporen.
Bijvoorbeeld: 'Dus als ik het goed begrijp, kom je binnen 30 minuten bij de cliënt langs?'