Als, omdat, terwijl, voordat, nadat
Na
als, omdat, nadat komt er een
bijzin. In een bijzin staat het
onderwerp (wie/wat)op de
1e plaats en het
werkwoord op de
laatste plaats.
Voordat vertel je dat twee dingen na elkaar gebeuren. De hoofdzin gebeurt vóór de bijzin!
Nadat vertel je dat er twee dingen na elkaar gebeuren. De hoofdzin gebeurt na de bijzin! De bijzin staat in voltooide tijd.
Terwijl vertel je dat er er twee dingen op hetzelfde moment gebeuren.