non verbale communicatie en houding

Doel:
  • Ik weet hoe belangrijk non verbale communicatie is .
  • Ik weet dat men aan je houding kan zien hoe jij je voelt.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel:
  • Ik weet hoe belangrijk non verbale communicatie is .
  • Ik weet dat men aan je houding kan zien hoe jij je voelt.

Slide 1 - Slide

soorten communicatie

Verbale communicatie :
  •  je zelf uiten met woorden en/of geluiden. gesproken en geschreven.
Non verbale communicatie: 
  • communiceren zonder woorden. zoals gebaren/ oogcontact


Slide 2 - Slide


Wat voor een non verbale communicatie van jouw  docent heb je gezien toen je het lokaal binnen kwam lopen ?
A
de docent gaf een een knipoog
B
De docent gaf iedereen een hand
C
De docent gaf knikjes met haar hoofd

Slide 3 - Quiz


Zag je vanaf het begin van de les bij je docent verbale of non -verbale communicatie?
A
Verbale communicatie
B
Allebei
C
Non verbale communicatie

Slide 4 - Quiz

Welke communicatie is het belangrijkste?

verbaal of non verbaal.

  • verbaal.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Maar liefst  93% van wat je wilt overbrengen, gebeurt via non-verbale signalen! 

Woorden vormen dus maar een klein deel van de communicatie tussen mensen. 

Slide 7 - Slide

Wat verstaan wij precies onder nonverbale communicatie?
  1. houding
  2. oogcontact
  3. gebaren en bewegingen
  4. uiterlijk

Slide 8 - Slide

Houding
Een goede houding straalt zelfverzekerdheid uit. Je lichaamshouding heeft invloed op je manier van spreken en op het contact met je luisteraar.

Slide 9 - Slide

Duo-opdracht:
  • De jongste neemt een zelfverzekerde houding aan.
  • De oudste observeert en let op de handen, rug, hoofd, ogen enz.
  • Kwam je klasgenoot zelfverzekert over? Hoe zag je dat? 

Slide 10 - Slide

duo opdracht:
  • de oudste neemt een verlegen houding aan.
  • De jongste observeert en let op de handen, rug, hoofd, ogen enz.
  • Kwam je klasgenoot zelfverzekert over? Hoe zag je dat?

Slide 11 - Slide

Een houding die zelfvertrouwen uitstraalt is als volgt:

  • Voeten ter hoogte van je schouders
  • Schouders naar achteren
  • Borst naar voren
  • Rug recht
  • Kin omhoog
  • Handen in het zicht (niet in je zakken of om je mobiel!)
  • Kijk naar voren en maak je lang.
  • Loop vol zelfvertrouwen op je doel af in plaats van te slenteren.
  • We gaan nu oefenen.
  • Zoek een plek in het lokaal.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link


A
geschrokken
B
bang
C
blij
D
boos

Slide 15 - Quiz


A
Moe
B
boos
C
hoofpijn
D
nadenken

Slide 16 - Quiz


A
Boos
B
Blij
C
Hoofdpijn
D
verward

Slide 17 - Quiz

De boodschap
  • De gesproken tekst
  • non verbale communicatie (gebaren)
  • de toon hoe iets wordt gezegd

Mensen zijn soms HEEL ERG LASTIG TE BEGRIJPEN

Dit kan hele vervelende consequenties hebben.
Ruzies/ uitgaan relaties/ oorlog e.d.




sarcasme?
Heb jij het altijd door?

Slide 18 - Slide

Sociale rollen
  • ongeschreven regels : Hoe je je hoort te gedragen in een groep.  
  • Dit noemen we ook wel sociale normen.

Voorbeelden: 
In een bibliotheek ben je stil
Hoesten met je hand voor je mond
Opstaan voor een oudere of zwanger persoon
Handen wassen na het toillet
Niet voorsluiten in een rij





Slide 19 - Slide

Groepsdruk
Graag horen bij een groep
Groepsdruk: Positief en negatief

positief: Iets goed/leuks doen
Negatief: Iets doen waar je het helemaal niet mee eens bent of waar je niet achter staat (stelen, pesten, vernielen, roken, drinken of drugs gebruiken).

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Even denken
  • Zijn er groepen waar jij bij hoort?
  • Heb je wel eens last van groepsdruk?
  • Heb je wel eens iets gedaan wat je anders niet zou hebben gedaan "onder invloed van" groepsdruk?

Slide 23 - Slide

Bij welke groep(en)
hoor je?

Slide 24 - Mind map

Heb je wel eens last gehad van groepsdruk?

Slide 25 - Open question

Wil je dit voorbeeld (anoniem) met ons delen?

Slide 26 - Open question