Learnbeat BS. B Bones and Cartilage

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Learnbeat unit:

Movement

B. Bones and cartilage

Comparing skeletons

How can the skeleton tell us something about?

-where an animal lives

- what it eats

- what it looked like in the past

Protection

Sommige delen van het lichaam bieden bescherming. 

Welke delen denk jij?

Schedel: klopt! 

De schedel beschermt de hersenen 

tegen botsingen, als een helm. 

Nekwervels: klopt!

Ze beschermen de zenuwen van en naar de hersenen.

Borstkas: klopt!

Dit beschermt de zachte en weke ingewanden zoals het hart, de darmen en de longen. Anders zou alles uit je lichaam zakken! Jakkes! 

Botten: nee

Dit geeft stevigheid aan het lichaam. de speieren zitten aan de botten vast, en zo kunnen de botten bewegen. 

(Hoef)nagels: klopt!

De nagels beschermen de poten tegen beschadiging en verwonding. 

Bij sommige dieren zijn de nagels zelfs een wapen! 

Assignments learnbeat - C

How many bones does the human skeleton have?

1. 406
2. 206
3. 270
4. 311

Why do we have a
skeleton?
=

Functions of the skeleton

1. Support: keeps the body up and keeps organs in place
2. Movement: by using muscles
3. Protection: keeps soft inner organs safe
4. Storage of minerals and fats
5. (Production of blood cells)

What is the main function of your skull?

1. protection
2. movement
3. support
4. blood cell production

Today's planning

- Learnbeat B. Bones and cartilage

- Making some assignments

- Demo bones (collagen & calcium phosphate)

Skeleton

Skeleton

Consist of 3 parts: head, torso, limbs

Has two different types of tissue: 

- Bone tissue (botweefsel) 

- Cartilage tissue (kraakbeenweefsel)

Movement

§2 Bones & Cartilage

Bones

Give strength, let us move and stand upright

Contain calcium phosphate and a bit of collagen

Cartilage

Firm, but very flexible.

Contains a lot of collagen

Protects bones from damage and makes sure movement is possible.

Bone tissue

Cartilage tissue

Cartilage tissue (kraakbeenweefsel):

- cellen in groepjes bij elkaar

- elastische tussencelstof

- vooral collageen

Bone tissue (botweefsel):

- cellen in kringen om bloedvaatjes

- harde tussencelstof

- vooral kalkzouten en collageen

A change in bone tissue

When younger --> more collagen, less calcium phosphate in bones

When older --> more calcium phosphate, less collagen in bones

Welke grafiek is dan juist?

What makes bone flexible?

1. collagen
2. calcium
3. cartilage

What substance makes bone strong?

1. collagen
2. calcium phosphate
3. cartilage

Get to work

Learnbeat - B