1 koning en parlement

Democratisering van Nederland 1848-1919


1.1 Koning en parlement
1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Democratisering van Nederland 1848-1919


1.1 Koning en parlement

Slide 1 - Slide

wat gaan we doen
klassen in 2 : waar je nu zit blijf je zitten.
uitleg eerste deelparagraaf 
aan het werk

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Hoe was de machtsverhouding tussen koning en parlement vóór 1848?

Wat veranderde er met de grondwet van 1848?

Hoe werd het parlement de baas in Nederland?

Slide 3 - Slide

tt

Slide 4 - Slide

Willem I in Scheveningen 1813

Slide 5 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg (1815-1830)

  • Nederland krijgt een grondwet

  • Noemen we een constitutionele (=grondwet) monarchie (= land met een koning)
    "Macht van de monarch ligt vast in de grondwet"

Slide 6 - Slide

Willem I en de
grondwet van 1815
  • Zoon van stadhouder Willem V wordt koning Willem I

  • De koning regeert (absolutisme)

    Grondwet van 1815:
  1. Ministers dienen de koning
  2. Het parlement heeft geen invloed
  3. Koning benoemt 1e kamer
  4. Provinciale Staten kiezen 2e kamer

Slide 7 - Slide

Willem I en de
grondwet van 1815

Slide 8 - Slide

1830-1839: Belgische opstand
Drie oorzaken:
  • Nederlands officiële taal:
    veel Belgen spreken alleen Frans....

  • Protestantisme -> staatsgodsdienst: België is katholiek....

  • Bestuurders (o.a. parlement) zijn vaak Nederlanders:
    Belgen zijn met meer....

Slide 9 - Slide

Belgische Revolutie
1830-1839


Gevolgen:
- kost veel geld: parlement ontevreden
- 1839: Nederland erkent onafhankelijk België
- NL verliest groot deel van industrie en grondstofbronnen
- 1840: Willem I afstand v/d troon >> Willem II de nieuwe koning

Slide 10 - Slide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Geen ruimte voor veranderingen (niet-liberaal = conservatief)

  • Regeert zoals Willem I als absolute vorst

  • 1848: Revolutiejaar Europa

Opdracht >> Johan Thorbecke >> 
nieuwe (liberale) grondwet 
schrijven

Slide 11 - Slide

aan het werk
maak opdrachten eerste deel paragraaf
weektaak: maak paragraaf 1

Slide 12 - Slide

les 2
herhaling
1) Willem I absoluut vorst/ wat houd dat in?
2) waarom wilde België los van Nederland?
3) welke nadelen had dit voor nederland?

Slide 13 - Slide


1.2 Revolutiejaar 
1848


De liberalen, komen tot de conclusie:
"Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"

Overal weer koningen op de tronen en ondanks 'grondwetten' weinig democratie >> Tweede poging om te komen tot vrijheid (= liberalisme).

Slide 14 - Slide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag......koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal'

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Gevolgen 1848
  • Leider Nederlandse liberalen:
    Johan Rudolf Thorbecke >> nieuwe grondwet.

Grondwet van 1848:
  1. Iedereen dezelfde grondrechten
  2. Koning is onschendbaar
  3. Ministeriële verantwoordelijkheid
  4. Parlementaire democratie
  5. Provinciale Staten kiezen 1e kamer
  6. Burgers kiezen 2e kamer

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 17 - Slide

Grondwet 1848




Nieuw in de grondwet:
  • Iedereen (klassieke) grondrechten
  • Onschendbaarheid koning
     >> Ministers verdedigen koning
  • Ministeriële verantwoordelijkheid
     >> Ministers moeten parlement uitleg geven over hun werk.

Slide 18 - Slide

aan het werk
maak opdrachten eerste deel paragraaf
weektaak: maak paragraaf 1

Slide 19 - Slide

1849-1890: 
Koning Willem III
  • Ongeleid projectiel: accepteert de onderschikte rol van de vorst niet

  • Ondermijnt de democratie door meerdere keren parlement te ontbinden (naar huis te sturen).

  • Tijdens Luxemburgse kwestie (1866-1867) duidelijk dat het game-over is: parlement de baas in NL

Slide 20 - Slide


Hoe werd het parlement echt de baas in Nederland?








*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 21 - Slide

1849-1890: 
Koning Willem III
  • Ongeleid projectiel: accepteert de onderschikte rol van de vorst niet

  • Ondermijnt de democratie door meerdere keren parlement te ontbinden (naar huis te sturen).

  • Tijdens Luxemburgse kwestie (1866-1867) duidelijk dat het game-over is: parlement de baas in NL

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Luxemburgse kwestie (1867)
  • Willem III was groothertog van Luxemburg.
     
  • Willem III wilde Luxemburg verkopen aan Frankrijk

  • Duitse Bond baas over Luxemburg en dreigt met oorlog... 
    >> Luxemburg onafhankelijk, 
    >> Willem III verliest macht aan parlement

Slide 24 - Slide

1813: Koninkrijk der Nederlanden
Alle staatshoofden vanaf het begin op een rij:
  1. Koning Willem I --- 1815-1840
  2. Koning Willem II --- 1840-1849
  3. Koning Willem III --- 1849-1890
  4. Koningin Wilhelmina --- 1898-1948
  5. Koningin Juliana --- 1948-1980
  6. Koningin Beatrix --- 1980-2013
  7. Koning Willem-Alexander --- vanaf 2013

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide