donderdag 17/11

Unité 6
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransLager onderwijs

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Unité 6

Slide 1 - Slide

janvier
février
mars
avril
mai
juin
juillet
août
septembre
novembre
novembre
octobre
décembre

Slide 2 - Drag question

een feest
A
une date
B
une fête
C
un anniversaire

Slide 3 - Quiz

Kerstmis
A
Noël
B
Pâques
C
le nouvel an

Slide 4 - Quiz

Wanneer is jouw verjaardag?
A
Quelle est la date?
B
C'est quand, ta fête?
C
C'est quand, ton anniversaire?

Slide 5 - Quiz

Vandaag zijn we 14 november.
A
Aujourd'hui, nous sommes le quatorze novembre.
B
Aujourd'hui, nous sommes quatorze novembre.
C
Aujourd'hui, nous sommes le quatorze octobre.

Slide 6 - Quiz

Vrolijk kerstfeest!
A
Bonne Noël!
B
Joyeux Noël!
C
Contente Noël!

Slide 7 - Quiz

De vakantie
A
le vacances
B
la vacances
C
les vacences

Slide 8 - Quiz

werkwoorden verleden tijd
klankverandering:
volg de spellingsregels 

Slide 9 - Slide

De vlieg ...... door de kamer
(vliegen)

Slide 10 - Open question

Ivo ....... Jorieke de deur
(wijzen)

Slide 11 - Open question

Marieke ...... om het telefoonnummer van die jongen.
(vragen)

Slide 12 - Open question

Die broer en zus ...... erg veel op elkaar.
(lijken)

Slide 13 - Open question

Mijn ouders ...... ervoor om met de auto te gaan.
(kiezen)

Slide 14 - Open question

werkwoorden verleden tijd
geen klankverandering:
stam + te(n)
stam + de(n)
werkwoorden verleden tijd
geen klankverandering:
stam + de(n)
stam + te(n)
't kofschip

Slide 15 - Slide

Toen de muziek ......, begon de stoelendans.
(starten)

Slide 16 - Open question

Boris ...... zijn opa en oma voor het logeren.
(bedanken)

Slide 17 - Open question

De zuster ...... haar patiënten met zorg.
(verplegen)

Slide 18 - Open question

De jongen ....... zijn initialen in de stam van de boom.
(kerven)

Slide 19 - Open question

Het typisch gedrag van de leerling ....... de leerkracht.
(verbazen)

Slide 20 - Open question

werkwoorden verleden tijd
klankverandering
stam + te(n)
stam + de(n)

Slide 21 - Slide

De jongens ...... de hele tijd buiten.
(spelen)

Slide 22 - Open question

Jan ....... regelmatig zijn huiswerk.
(vergeten)

Slide 23 - Open question

Hij ...... de boekentas van Jef niet mooi.
(vinden)

Slide 24 - Open question

....... jullie gisteren te laat op school?
(komen)

Slide 25 - Open question

Mama ...... op luide toon tegen oma.
(praten)

Slide 26 - Open question