Over taal H1: Beeldspraak

maandag 4 december

- Voorlezen Dickens kerstverhaal
- Begrippenlijst fictie en boekopdracht 2
- herhaling beeldspraak en stijlfiguren
- Zelfstandig werk
- Huiswerk

1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

maandag 4 december

- Voorlezen Dickens kerstverhaal
- Begrippenlijst fictie en boekopdracht 2
- herhaling beeldspraak en stijlfiguren
- Zelfstandig werk
- Huiswerk

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dickens kerstverhaal

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verklaar de titel

Schrijf voor jezelf op:

Is het een goede titel en waarom (niet)?


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoofdpersonen

  • Scrooge
  • Jacob Marley
  • Fred
  • Bob Cratchit


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen
Ebenezer Scrooge?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Herhaling beeldspraak en stijlfiguren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel

Aan het einde van deze les ken je de stijlfiguren: 
enumeratio, opsomming in drieën, drieslag, climax, hyperbool, understatement en anthithese.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stijl
Stijl is de manier waarop je spreekt of schrijft. De stijl die je kunt gebruiken is onder meer afhankelijk van jouw publiek.
Er zijn verschillende stijlfiguren. Een stijlfiguur zorgt ervoor dat een tekst afwisselend wordt. En daarmee prettiger om te lezen. Een stijlfiguur kun je ook gebruiken om wat je zegt duidelijker te maken.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke stijlfiguren hebben we behandeld?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Stijlfiguren
  • enumeratio = opsomming: 'Ik heb proefwerken, opdrachten, werkstukken en examens.
  • opsomming in drieën = opsomming van drie begrippen: vader, moeder en kinderen.
  • drieslag = vaste opsomming van drie begrippen: Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
  • Climax = steeds sterker wordende reeks: goed, geweldig, fantastisch!
  • hyperbool = sterke overdrijving: Ik heb me dood gelachen.
  • understatement = een afzwakkende term of omschrijving: Het was een leuk bedragje.
  • antithese = tegenstelling: Een lach en een traan.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Taalgebruik
Taalgebruik wordt dus interessanter wanneer je afwisselt. 

Om jouw punt te maken, kun je niet alleen de hiervoor genoemde stijlfiguren gebruiken, maar ook beeldspraak. 

Je spreekt dan in beelden; je gebruikt een plaatje om iets duidelijk te maken. 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij 'beeldspraak'?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 


Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is een beer van een vent.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!

Beeld én object staan in de zin.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Metafoor
  • Het object wordt vervangen door het beeld                                                             Wat een zwijnenstal is het hier!

  • Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen
      Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Personificatie
Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

4. Synesthesie
  • De indruk van een bepaald zintuig wordt verbonden met die van een ander

    Warme kleuren
    Bittere woorden
    Scherpe geur

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

5. Metonymia
Relatie tussen beeld en object is niet gebaseerd op vergelijking, maar op een andere relatie:
  • Maker - product
      De nieuwste Mulisch lezen.

  • Materiaal - product
      De ijzers onderbinden.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

  • Verpakking - inhoud
      Doe mij nog maar een glas.

  • Deel - geheel
      Even de neuzen tellen.

  • Geheel - deel
      Nederland won met 1-0.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Waarom beeldspraak?
  • Beeldspraak maakt taal levendig en aantrekkelijk
  • Beeldspraak kan overtuigend werken 
  • Beeldspraak kan ervoor zorgen dat je dingen makkelijker begrijpt 


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

2

Slide 21 - Video

This item has no instructions

00:18
Wat is volgens Arjen Lubach de reden dat politici beeldspraak gebruiken?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

01:09
Wat zou er bedoeld worden met de metafoor 'gratis bier uitdelen'?

Slide 23 - Slide

Hier kan je ook aangeven dat het nog maar de vraag is of het gebruik van beeldspraak begrip bevordert.
'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Wat wordt er in letterlijke zin bedoeld?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke zintuigen worden gecombineerd?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Metafoor

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

'Hij is zo trots als een pauw'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

'Ik brand van verlangen'

Wat wordt er bedoeld?

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Beeldspraak komt veel voor in literatuur en ook in liedjes.

We luisteren naar een fragment uit het nummer Ijskoud van Nielson.

Beantwoord daarna de volgende vraag: welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

We luisteren naar een fragment uit het nummer Thuis van Snelle.

Beantwoord daarna de volgende vragen:
1. Noem een voorbeeld van beeldspraak uit dit fragment.
2. Zet erachter welke vorm van beeldspraak het is.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Nog een keer de tekst
En ik kan niet onder woorden brengen wat
Er gebeurt als ik het huis binnenstap, maar
Het is als de aankomst in de haven na een lange tijd op zee
Hier staan mijn voeten op de aarde
En mijn jeugd op dvd, en
Lang niet vaak genoeg is deze tijd aan ons besteed
Maar nergens tikt die zo en is de puzzel zo compleet
Ik ben thuis, hier ben ik thuis
Hier ben ik thuis

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

In het dagelijks leven kom je beeldspraak overal tegen. Niet alleen in verhalen en muziek, naar ook in  de politiek. Net als het gebruik van stijlfiguren maakt het taal levendiger en kan het je helpen om in discussies de ander ermee te overtuigen.

Maar LET OP! 



Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Filmfragment
Kijkvragen:

We gaan kijken naar een filmfragment van Even tot hier.

Let op de metaforen en schrijf mee!


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Maak opdracht 4 van bladzijde 99

Werk in tweetallen.

Klaar? 
Maak online van cursus 7 spelling: § 1 Herhaling leerjaar 1 vwo



timer
10:00

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

'Ik weet wat beeldspraak is en waarom het gebruikt wordt.
Ik kan een metafoor en een personificatie herkennen en het verschil tussen deze twee uitleggen.'


In hoeverre klopt dit voor jou?
010

Slide 43 - Poll

This item has no instructions

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

This item has no instructions