4.2: De industriële samenleving (deel 2)

4.2: De industriële samenleving (deel 2)

De klassenmaatschappij
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.2: De industriële samenleving (deel 2)

De klassenmaatschappij

Slide 1 - Slide

Programma
Terugblik/voorkennis
Lesdoelen
Uitleg + aantekeningen
Lesdoelen check
Opdrachten maken + nabespreken

Slide 2 - Slide

Terugblik
Wat is het verband tussen verbeteringen in de landbouw en industrialisatie?

Wat is het verband tussen industrialisatie en urbanisatie?

Wat waren de gevolgen van de industrialisatie?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Ik kan uitleggen wat een klassenmaatschappij is.

Ik kan het verschil uitleggen tussen een standenmaatschappij en klassenmaatschappij.

Ik kan uitleggen wat kapitalisme is en wat de gevolgen van kapitalisme waren op de levensomstandigheden van arbeiders.

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
Ik kan uitleggen wat een klassenmaatschappij is.

Ik kan het verschil uitleggen tussen een standenmaatschappij en klassenmaatschappij.

Ik kan uitleggen wat kapitalisme is en wat de gevolgen van kapitalisme waren op de werkomstandigheden van arbeiders.

Slide 6 - Slide

4.1 - De klassenmaatschappij
  • Voor 1800: economie draaide om handelskapitalisme → winst maken door handel.
  • Na 1800: door industrie (fabrieken) werd winst vooral gemaakt door goederen te produceren.
  • Ondernemers wilden zo vrij mogelijk werken → weinig regels over prijzen, werktijden, enz.
Dit heet kapitalisme: winst maken door productie, met zo min mogelijk overheidsregels. 

Slide 7 - Slide

4.1 - De klassenmaatschappij
Van standen naar klassen:
Door de industrialisatie kwam een nieuwe indeling van de samenleving, want de adel en geestelijken minder belangrijk


Klasse = Een sociale groep in een industriële en kapitalistische samenleving, waarvan de leden ongeveer hetzelfde bezit en inkomen hebben.

Slide 8 - Slide

Standenmaatschappij
Voor 1800
Je stand is bepaald vanaf je geboorte en onveranderlijk.


Per stand eigen rechten en plichten.

1) Geestelijken
2) Adel
3) De rest van de bevolking



Klassenmaatschappij
Na 1800
Je klasse hangt af van je werk, geld en bezit. Stijgen in klasse is mogelijk door bijv. rijkdom

Iedereen voor de wet gelijk.

1) Ondernemers,
 2) Middenklasse
3) Arbeiders

Slide 9 - Slide

4.1 - De klassenmaatschappij
1) Ondernemersklasse:
Rijke ondernemers. Hebben het kapitaal (geld, fabrieken, machines). Leefde in luxe.

2) Middenklasse:
Geschoolde arbeiders. Hadden het iets beter dan arbeiders.

3) Arbeiders
Geen eigen bezit (land, huis of bedrijf). 


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

4.1 - De klassenmaatschappij
Voor 1800 was __________ belangrijk: winst maken door te handelen.

Na 1800 gingen ondernemers vooral geld verdienen met de __________ van goederen.

Een economisch systeem waarin winst maken belangrijk is en er zo min mogelijk regels zijn, heet __________.


Slide 13 - Slide

Lesdoelen
Ik kan uitleggen wat een klassenmaatschappij is.

Ik kan het verschil uitleggen tussen een standenmaatschappij en klassenmaatschappij.

Ik kan uitleggen wat kapitalisme is en wat de gevolgen van kapitalisme waren op de werkomstandigheden van arbeiders.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Maak: 4.2, 7 + 8 + 9

Slide 15 - Slide