4mavo-les1

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui nous allons 

Klasregels 
Dagopening 
Uitleg examodules+ PTA
Periode 1: module Lire
Signaalwoorden oefenen + Examenvragen oefenen
Maken opdrachten module lire unité1 blz. 90 t/m 97
Grammatica: être en avoir in présent en passé composé
Quiz cultuur







Slide 2 - Slide

klasregels 
Wees op tijd!
Start klaar in 3 minuten(telefoon in tas/ jas uit in kluis/ spullen op tafel)
Jouw spullen in orde brengen(laptop- boek-schrift-pen)
We maken/leren het huiswerk.
We hebben respect voor elkaar.

Slide 3 - Slide

signaalwoorden + examenvragen 
Quiz 

Slide 4 - Slide


Wat is GEEN functie
van signaalwoorden in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Waarom zou je signaalwoorden gebruiken?

Slide 7 - Open question

Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
enfin
de plus
au contraire
comme
aussi
en conclusion
et
parce que
bref
cependant

Slide 8 - Drag question


Examen vragen oefenen 

Slide 9 - Slide

Qu’est-ce qui est vrai d’après le premier alinéa ?

Slide 10 - Open question

Qu’est-ce qu’on apprend au dernier alinéa ?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Zet in de présent: Ik ben blij, wij zijn in Parijs, zij (m) zijn sportief.

Slide 17 - Open question

Zet in de passé composé: Hij is ziek geweest, jullie zijn in Nederland geweest.

Slide 18 - Open question

Zet in de présent: Jij hebt een broer, zij (v) hebben een kat, wij hebben vakantie.

Slide 19 - Open question

Zet in de passé composé: Ik heb geluk gehad, zij (m) hebben een ongeluk gehad.

Slide 20 - Open question

C
U
L
T
U
R
E
C
U
L
T
U
R
E

Slide 21 - Slide

Frans wordt op alle continenten gesproken
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Op welk continent wonen de meeste Franstaligen?
A
Amerika
B
Afrika
C
Europa
D
Azië

Slide 23 - Quiz

Waarom wordt er zoveel Frans gesproken in Afrika?
A
Omdat Frans een mooie taal is
B
omdat het een officiële taal van de VN is
C
Omdat een groot deel van Afrika gekoloniseerd was door de Fransen
D
omdat Frans overal in Afrika een school vak is

Slide 24 - Quiz

Wat is la francophonie?
A
Franstalige rap
B
Een Franstalig persoon
C
Een organisatie van Franstalige landen
D
Een organisatie van Franstalige auteurs

Slide 25 - Quiz

Vandaag
Morgen
Gisteren
Sinds
Hier
Depuis
Aujourd'hui
Demain

Slide 26 - Drag question

L'hiver
Le printemps
L'automne
L'été

Slide 27 - Drag question

Opdrachten module lire unité1 blz. 90 t/m 97

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide