Voorkennistoets Materialen

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Voorkennistoets Materialen

Iedere stof bestaat uit atomen

1. Waar
2. Niet waar

Iedere stof bestaat uit moleculen

1. Waar
2. Niet waar

Een molecuul in een vaste stof beweegt niet

1. Waar
2. Niet waar

Er bestaan niet meer dan 100 verschillende moleculen

1. waar
2. niet waar

Moleculen in een vloeistof bewegen altijd sneller dan moleculen in een vaste stof.

1. Waar
2. Niet waar

Als een stof afkoelt bewegen de moleculen steeds minder snel

1. Waar
2. Niet waar

Verdampen gebeurt alleen bij het kookpunt van een stof

1. Waar
2. Niet waar

De bellen die ontstaan in kokend water zijn gevuld met lucht

1. Waar
2. Niet waar

De druk in een fietsband ontstaat doordat de gasmoleculen tegen de wand aan botsen

1. Waar
2. Niet waar

De druk in een gasfles neemt toe als de gasfles warmer wordt, hierdoor kan deze uiteindelijk ontploffen

1. Waar
2. Niet waar

Overal op aarde is het kookpunt van water 100 graden Celcius

1. Waar
2. Niet waar

De faseovergang van gasvormig naar vloeibaar noemen we condenseren

1. Waar
2. Niet waar

Een kilo lood is zwaarder dan een kilo veren

1. Waar
2. Niet waar

Met dichtheid wordt bedoeld wat de massa is van 1 m3 van een bepaalde stof.

1. Waar
2. Niet waar

Als een molecuul in een vloeistof niet meer in de buurt is van andere moleculen van de stof is het molecuul verdampt

1. Waar
2. Niet waar

Het nulpunt in graden Celsius is het smeltpunt van ijs

1. Waar
2. Niet waar

Als de temperatuur van een stof stijgt, zijn de deeltjes waaruit die stof is opgebouwd warmer.

1. Waar
2. Niet waar

De moleculen van een vaste stof blijven bij elkaar, de moleculen van een gas verspreiden zich over de gehele ruimte.

1. Waar
2. Niet waar

De grootste moleculen kun je met het blote oog zien

1. Waar
2. Niet waar

Een watermolecuul bestaat uit drie atomen

1. Waar
2. Niet waar