1.4 In de tijd van pruiken en revoluties Chanine







1.4 In de tijd van pruiken en revoluties


1 / 50
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson







1.4 In de tijd van pruiken en revoluties


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke elementen uit het schilderij verwijzen naar de Verlichting?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leidende vragen


Welke opvattingen hadden belangrijke denkers over de relatie tussen staat en burgers, en
hoe werden vrijheidsrechten en politieke rechten werden in de 18e eeuw ontwikkeld?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het schild van Minerva

Slide 7 - Slide

This item has no instructions




‘De boekhandel van de wereld. Drukkers, boekverkopers en lezers in de Gouden Eeuw’.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hobbes
  • Volgens Thomas Hobbes (1588-1679 ) is de mens van nature slecht
  • Homo homini lupus ("De cive, 1651)
  • Er is een sterke leider nodig om de mens tegen zichzelf te beschermen 
  • De vorst neemt de beslissingen anders ontstaat er chaos

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Rousseau (1712 - 1778)
  • Voorbeeld: 'edele wilde'
  • De mens is van nature goed
  • Beschaving heeft gezorgd voor ongelijkheid
  • Tegen de gecultiveerde samenleving

Slide 20 - Slide

This item has no instructions






Lodewijk XIV

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

John Locke
Iemand die veel kritiek had op het absolutisme was John Locke (1632 - 1704)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke kritiek had Locke op het absolutisme?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Montesquieu

De trias politica


Wetgevende macht

Uitvoerende macht

Rechtelijke macht

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Montesquieu: Trias Politica

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Tussen welke tijdsperiodes bevinden de middeleeuwen zich?
A
Renaissance en verlichting
B
Oudheid en verlichting
C
Renaissance en romantiek
D
Oudheid en renaissance

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer ontstond de verlichting?

A
1520
B
1740
C
1650
D
1600

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Voltaire was een?
A
Atheïst, dit is iemand die gelooft dat god de wereld geschapen heeft, maar zich er daarna niet meer mee bemoeit.
B
Deïst, dit is iemand die niet gelooft dat er een god is.
C
Atheïst, dit is iemand die niet gelooft dat er een god is.
D
Deïst, dit is iemand die gelooft dat god de wereld geschapen heeft, maar zich er daarna niet meer mee bemoeit.

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wie bedacht de trias politica?
A
Spinoza
B
John Locke
C
Montesquieu
D
Rousseau

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Verzwaring...
Maken 1.4:
Basisvragen 3 4 5 7 10 en/of
Herhaling 1 2 6 en/of
Verdieping 11 12 13 en/of
Samenvatten (maar oefen wel met
5 en 10/Verdieping)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

K.A. nummer 27 = De Verlichting

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Radicale en gematigde Verlichting
Gematigde Verlichting: kleine veranderingen nastreven
- balans zoeken tussen oude en nieuwe ideeën

Radicale Verlichting: grote veranderingen nastreven
- democratie, vrijheid en gelijkheid vormen de basis van de samenleving

Slide 33 - Slide

Gaston van Orleans (1608-1660); broer van koning Lodewijk XIII; wilde meer macht en streed tegen koning en adviseurs

Lodewijk XIII (1601-1643); 

kardinaal Richelieu (1585-1642): adviseur van Lodewijk XIII en Lodewijk XIV

kardinaal Mazarin (1602-1661): adviseur van Lodewijk XIV

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Sociaal contract
Uitgangssituatie:
vorst heeft absolute macht door droit divin

Locke
contract tussen burgers en vorst:
* burgers dragen taken over aan vorst
* vorst beschermt burgers door wetgeving
* als een vorst dit niet goed doet, mag hij afgezet worden
John Locke (1632-1704)

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Jean-Jacques Rousseau
Volkssoevereiniteit,  maar de staat heeft t.b.v  het volk de  hoogste macht.



Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Rousseau (1712-1778)

Sociaal contract van individuen om natuurlijke vrijheid (die wordt bedreigd door het recht van de sterkste) te ruilen voor politieke vrijheid (veiligheid) --> Volkssoevereiniteit!

  •  werkt met de Volonté General (de staat zorgt voor het algemeen belang).
    = anders dan Hobbes omdat..?

     = anders dan Locke omdat..?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Verlicht absolutisme

  • Absolute vorsten baseren macht op Droit Divin
  • Verlicht Absolute vorsten leggen nadruk op sociaal contract: dienaars van de staat
  • Daarnaast steun aan verlicht filosofen, bouwen van bibliotheken, enzovoorts
  • Voorbeelden: Catharina de Grote, Frederik de Grote, Jozef II
  • Alles voor het volk, niets door het volk

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Adam Smith
  • Mensen streven altijd eigen voordeel na
  • Vrije economie
  • Tegen mercantilisme
  • Wet van vraag en aanbod zorgt als onzichtbare hand voor zo groot mogelijke voorspoed

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Wat is de beste opsomming van 'De verlichting'?
A
Jari zag eindelijk het licht
B
Humanisme, rationalisme en optimisme
C
Wetenschap, rationalisme en optimisme
D
Wetenschap, democratie en rationalisme

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Aan wie / wat had de koning volgens Rousseau zijn positie te danken?
A
Aan god
B
Aan de Kerk
C
Aan de derde stand
D
Aan het volk

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Lees de bron:

Welke bewering over de bron is niet juist?
A
Spinoza vond dat iedereen mocht zeggen wat hij wil.
B
Spinoza was een immigrant.
C
Spinoza was voor gewetensvrijheid.
D
Spinoza´s vrijheid werd eerst beperkt door de regels van de een Joodse geloofsgroep.

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Welke van onderstaande personen heeft als eerste kritiek op de kerk?
A
Spinoza
B
Erasmus
C
Locke
D
Voltaire

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Welke filosoof legde ongewild de theoretische basis voor de terreur namens het volk in 1793?
A
Rousseau
B
Montesquieu
C
Spinoza
D
Voltaire

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

KORTOM:
Het nieuwe denken ging eerst alleen over de natuur en de wereld. Totdat wetenschappers dit nieuwe denken gingen toepassen op de mens en maatschappij: 

  • Hoezo is een koning aangewezen door God en mag hij als een God regeren?
  • Wie mag het land besturen en hoe moet dat eerlijk gebeuren?
  • Hoezo mag een koning zo maar meer belasting gaan vragen? 

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Op weg naar de Franse revolutie!

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Verzwaring...
Maken 1.4:
Basisvragen 3 4 5 7 10 en/of
Herhaling 1 2 6 en/of
Verdieping 11 12 13 en/of
Samenvatten (maar oefen wel met
5 en 10/Verdieping)

Slide 50 - Slide

This item has no instructions