Herhaling van de grammatica Chapter 3

Wat is een plural?
1 / 22
next
Slide 1: Open question
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat is een plural?

Slide 1 - Open question

Wanneer gebruik je "some"?

Slide 2 - Open question

Wanneer gebruik je "any"?
A
Bij een vraagzin
B
Bij een bevestigende zin
C
Bij een vraagzin en bevestigende zin
D
Bij een vraagzin en een ontkennende zin

Slide 3 - Quiz

I don't have some/any sugar left. I'll go and borrow some/any from the neighbour.
A
some / some
B
any / any
C
some / any
D
any / some

Slide 4 - Quiz

There's ... salt and pepper in the cupboard.
A
some
B
any

Slide 5 - Quiz

She ate any / some bread and cheese and then went to school.
A
any
B
some

Slide 6 - Quiz

Plurals
Wat is het juiste meervoud van 'baby'?
A
baby's
B
babies
C
babys

Slide 7 - Quiz

Wanneer je in het Engels meervoud wil maken, zet je er normaal gesproken alleen een -s achter.
Zonder ' (hoge komma)
A
True
B
False

Slide 8 - Quiz

Wat betekend 'Plural' in het Engels?
A
Paraplu
B
Verleden tijd
C
Meervoud
D
Tegenwoordige tijd

Slide 9 - Quiz

Make it plural:

Watch
A
Watches
B
Watchs

Slide 10 - Quiz

Which plural is correct?
A
mans
B
men

Slide 11 - Quiz

Make it plural:

Elf
A
Elfs
B
Elves

Slide 12 - Quiz

Make it plural:

Mosquito
A
Mosquitoes
B
Mosquito's

Slide 13 - Quiz

Make it plural:

Mouse
A
Mouses
B
Mice

Slide 14 - Quiz

Which is not plural?
A
books
B
chairs
C
cooks
D
gas

Slide 15 - Quiz

Plural of :
child
A
childs
B
childes
C
childern
D
children

Slide 16 - Quiz

What is the plural of:
City
A
Cityes
B
Cities

Slide 17 - Quiz

Which plural is correct?
A
mailbox
B
mailboxs
C
mailboxies
D
mailboxes

Slide 18 - Quiz


A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 19 - Quiz


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 20 - Quiz


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 21 - Quiz


A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 22 - Quiz