Unit 3 Paragraph 3.4 Can / Could / To be able to / To be allowed to

Unit 3
Australia
3.4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Unit 3
Australia
3.4

Slide 1 - Slide

Today
Can / Could / To be able to / to be allowed to

Slide 2 - Slide

Een mogelijkheid beschrijven
            Can
           Could
Iets is waarschijnlijk.
Iets is minder waarschijnlijk.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Stellen van een beleefde vraag
             Can

           Could
         (Please)
Gebruiken om beleefd te vragen.

Beleefdere vorm van “Can”.

Wordt bij beiden in combinatie gebruikt.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vermogen, vaardigheid, in staat zijn om
             Can
           Could
   To be able to

Gebruik je alleen in Present Simple.
Iets wat mogelijk zou kunnen zijn.
Kun je met alle werkwoordstijden gebruiken.
Verleden tijd van “can”.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Toestemming om iets te doen
              Can
           Could
 To be allowed to
Gebruik je alleen in Present Simple.
Verleden tijd van “can”.
Kun je met alle werkwoordstijden gebruiken.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Review grammar
CAN
COULD
TO BE ABLE TO
TO BE ALLOWED TO

Slide 11 - Slide

could
to be able to
to be allowed to
can
zou kunnen
zou mogen
konden
mochten
kunnen, in staat zijn tot
mogen,
toestemming krijgen
kunnen,
mogen,
mogelijk zijn

Slide 12 - Drag question

When I was six I ..... already swim.
A
can
B
could
C
was able to

Slide 13 - Quiz

He .... break bricks with his bare hands when he was younger
A
can
B
could
C
was able
D
is able to

Slide 14 - Quiz

Nicole......drive, but she hasn't got a car.
A
could
B
is not able to
C
can
D
couldn't

Slide 15 - Quiz

I used to ......stand on my head, but I can't do it now.
A
can
B
am able to
C
be able to
D
could

Slide 16 - Quiz

I'm afraid I .....come to your party next week.
A
could
B
can't
C
can
D
couldn't

Slide 17 - Quiz

I looked everywhere but I ......not find my watch.
A
can
B
could

Slide 18 - Quiz


He phoned to say that he would
not....... arrive on time.
A
be able to
B
could
C
can

Slide 19 - Quiz

Ik snap hem!
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Zie de studieplanner voor wat je nu kunt doen voor unit 3.4

Slide 21 - Slide