3E/3V - Source E + G

1 / 19
next
Slide 1: Slide
frMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
Aan het einde van de les kun je:

- Het verschil benoemen tussen de futur simple en de futur proche (herhaling)

 - Uitleggen wat 'la francophonie' is (source E)

- Het werkwoord connaître herkennen/toepassen (source G)

Slide 2 - Slide

Futur simple <> Futur proche
Je krijgt in de volgende 3 dia's vragen over de futur en de futur proche.


Slide 3 - Slide

Je trouverai
A
Futur proche
B
Futur simple

Slide 4 - Quiz

U gaat geven
A
Vous donnerez
B
Vous allez donner

Slide 5 - Quiz

Nous donnerons
A
Wij zullen geven
B
Wij gaan geven

Slide 6 - Quiz

En hoeveel had je goed?
In de volgende dia de uitleg.

Slide 7 - Mind map

Futur proche


1. Voor iets dat gauw gaat gebeuren
2. Maak je met een vorm van aller + hele ww

=> je moet dus het ww aller goed kunnen vervoegen!
Futur simple

1. Iets dat later dan 24 uur gaat gebeuren
2. Maak je met alleen het ww= stam + uitgang
3. de stam is altijd het hele ww, behalve bij sommige onregelmatige ww

Slide 8 - Slide

La francophonie 
Wist je dat er heel veel landen zijn waar Frans gesproken wordt?

Maintenant à vous: Prenez des notes!

1. Op de hoeveelste plaats van de wereld komt de Franse taal?
2. In welk continent wordt de Franse taal het meest gesproken?


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

De Franse taal staat op de ..... plaats in de wereld.
A
4e
B
5e
C
3e
D
6e

Slide 11 - Quiz

Het continent waar de Franse taal het meeste gesproken wordt is:
A
L'Afrique
B
L'Asie
C
L'Europe
D
L'Amérique

Slide 12 - Quiz

Sais-tu tout sur la francophonie?
Fais le quiz et découvre!


Slide 13 - Slide

Dans combien de pays est-ce qu'on parle français?
A
À peu pres 40
B
À peu pres 50

Slide 14 - Quiz

Comment est le drapeau canadien?
A
Blanc avec une croix rouge
B
Blanc et rouge avec une feuille d'érable rouge

Slide 15 - Quiz

Dans quelle ville francophone trouve-t-on la statue de 'Manneke Pis'?
A
Bruxelles
B
Anvers

Slide 16 - Quiz

Le verbe connaître

Slide 17 - Slide

On connaît
Il a connu
Vous connaissiez
Tu connaîtras
Connaître
Men kent
Hij heeft gekend
Jullie kenden
Jij zal kennen
Kennen

Slide 18 - Drag question

Questions?





Ga aan de slag met je taken en huiswerk!





voor volgende les: 
Source I:
online exercices 31,32,33
Slim stampen (screenshot min. 70 % inleveren magister.me


Slide 19 - Slide