Toptaal A0A1 6 juli 2021

Wat gaan we vandaag doen?

- klanken en woordaccent
- woorden oefenen van thema 2, 1,2,3,4
- oefenen met enkelvoud/meervoud
- luisteroefening
- de spreekopdracht
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

- klanken en woordaccent
- woorden oefenen van thema 2, 1,2,3,4
- oefenen met enkelvoud/meervoud
- luisteroefening
- de spreekopdracht

Slide 1 - Slide




Alle woorden van thema 2

Slide 2 - Slide

Ik weet niet of ik naar Amsterdam ga. Wat ................. jij?
A
denk
B
denkt
C
denken
D
dank

Slide 3 - Quiz

Vandaag is het ..........................., dus morgen is het woensdag.
A
maandag
B
dinsdag
C
vrijdag
D
dag

Slide 4 - Quiz

Robert neemt een appel. ................ jij er ook één?
A
Zegt
B
Fijn
C
Zeg
D
Wil

Slide 5 - Quiz

Neem nog wat Cola! Nee, de fles is .......................
A
tot
B
zin
C
leeg
D
ook

Slide 6 - Quiz

Zal ik de tomaten snijden? Ja, ..........................!
A
gaan
B
leeg
C
snap
D
graag

Slide 7 - Quiz

Gisteren was het zondag. Dus ....................... is het maandag.
A
nu
B
vandaag
C
nieuw
D
bij

Slide 8 - Quiz

Eten jullie wel eens vis?
Ja, we eten ................... vis.
A
wel
B
ver
C
fijn
D
soms

Slide 9 - Quiz

Ik koop de vis ................... de markt.
A
op
B
in
C
bij
D
tot

Slide 10 - Quiz

Ik koop de pindakaas ...................... de Albert Heijn.
A
op
B
bij
C
tot
D
wel

Slide 11 - Quiz

Jullie ...................... het niet!
A
snapt
B
snap
C
snappen
D
snapen

Slide 12 - Quiz

Monica ....................... dat het goed is.
A
zeggen
B
zeg
C
zegen
D
zegt

Slide 13 - Quiz

Wat .................... je?
A
doe
B
doet
C
doed
D
doen

Slide 14 - Quiz

Biefstuk is het ............................ van de koe. Het is heel ......................
A
gewicht, kilo
B
vlees, duur
C
gewicht, leeg
D
fijn, goedkoop

Slide 15 - Quiz

.................... jij hoe duur de sinaasappels zijn?
(weten)

Slide 16 - Open question

Ik ..................... mijn vis altijd op de markt.
(kopen)

Slide 17 - Open question

Waar ..................... jouw ouders op vakantie?
(gaan)

Slide 18 - Open question

....................... jij de grammatica?
(snappen)

Slide 19 - Open question

Anushka ................... uit het raam.
(kijken)

Slide 20 - Open question

Daphne en ik ..................... de vraag niet.
(begrijpen)

Slide 21 - Open question

Hoe ....................... jouw broer?
(heten)

Slide 22 - Open question

.................... kom je vandaan? Ik kom uit Frankrijk?

Slide 23 - Open question

....................... mannen meer dan vrouwen?
(praten)

Slide 24 - Open question



Enkelvoud en meervoud

Slide 25 - Slide

Eén vis
Twee ..............
A
vissen
B
viezen
C
visen
D
vizzen

Slide 26 - Quiz

Eén paard
Twee ................
A
parden
B
paards
C
pards
D
paarden

Slide 27 - Quiz

Eén druif
Twee ..............
A
druiven
B
druifes
C
druifs
D
druivens

Slide 28 - Quiz

Eén boot
Twee ..............
A
boot's
B
boots
C
booten
D
boten

Slide 29 - Quiz

Eén visser
Twee ...................
A
vissers
B
visseren
C
vizer
D
viesers

Slide 30 - Quiz

Eén papa
Twee ...................
A
papa'en
B
papa's
C
papas
D
papan

Slide 31 - Quiz

Eén dokter
Twee .....................
A
dokteren
B
dokters
C
dokteres
D
dokten

Slide 32 - Quiz

Eén kip
Twee ................
A
kippen
B
kiepen
C
kips
D
kipen

Slide 33 - Quiz

Eén brommer
Twee ....................

Slide 34 - Open question

Eén teen
Twee .................

Slide 35 - Open question

Eén boer
Twee .......................

Slide 36 - Open question

Eén tomaat
Twee ..........................

Slide 37 - Open question

Eén laken
Twee ......................

Slide 38 - Open question

Eén prijs
Twee ........................

Slide 39 - Open question




Luisteroefening

Slide 40 - Slide

We gaan nu een een luisteroefening doen.

Slide 41 - Slide