1. Je kunt de betekenis van de volgende termen noemen: co-dominant, dominant, drager, F1, F2, filii, heterozygoot, homozygoot, intermediair, kruisingsschema, parentes (P), recessief.
2. Je kunt aan de hand van een figuur de stappen beschrijven bij de overerving van een bepaalde eigenschap.
3. Je kunt zelf een monohybride kruising op papier uitvoeren (hierbij wordt gelet op één erfelijke eigenschap) en daarbij de mogelijke genotypen en fenotypen van de F1 en de F2 bepalen.