werkwoordspelling

werkwoordspelling
werkwoord - en = stam
werken - en = werk
lopen - en = loop
zitten - en = zit
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

werkwoordspelling
werkwoord - en = stam
werken - en = werk
lopen - en = loop
zitten - en = zit

Slide 1 - Slide

persoonsvorm enkelvoud t.t.
ik  stam jij (ik breng, ik vind, breng jij, vind jij)
jij/u stam + t (jij brengt, u vindt)
hij/zij/het stam + t (hij brengt, zij vindt)

Slide 2 - Slide

persoonsvorm meervoud t.t.
wij + hele werkwoord (wij brengen)
jullie + hele werkwoord (jullie vinden)
zij + hele werkwoord (zij werken)

Slide 3 - Slide

persoonsvorm v.t.
' t x-kofschip
                                                                                                enkelv     meerv
laatste letter van de stam wel in 't x-kofschip       te           ten
laatste letter van de stam niet in 't x-kofschip      de           den

Slide 4 - Slide

oefenen
Vervoeg de gegeven werkwoorden in de volgende 10 zinnen:

Slide 5 - Slide

Gisteren ..... (maken) alle leerlingen een toets.

Slide 6 - Open question

Jij ... (worden) volgende week toch vijftien?

Slide 7 - Open question

Dat ... (gebeuren) hier nooit!

Slide 8 - Open question

Gisterenavond ... (branden) alle kaarsjes in de winkelruit.

Slide 9 - Open question

Mijn buren ... (wachten) vorige week meer dan een uur op een taxi.

Slide 10 - Open question

Saskia ...(liken) iedere foto die ze ziet.

Slide 11 - Open question

...(houden) je broer ook van bluesmuziek?

Slide 12 - Open question

Vorige week ...(hoesten) en ...(kuchen) ik veel.

Slide 13 - Open question

Het eten ...(worden) hier bereid met uitsluitend verse producten.

Slide 14 - Open question

Eigenlijk ...(zijn) werkwoordspelling best gemakkelijk!

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide